Rechtspraak
werkgever/werknemer
Werknemer is op 30 oktober 2007 uitgevallen wegens ziekte. Op 30 oktober 2009 heeft het UWV de werkgever een loonsanctie opgelegd tot 13 november 2010. Thans verzoekt werkgever ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsrelatie. Volgens werkgever heeft zij alles gedaan wat van haar verwacht kan worden in het kader van re-integratie binnen haar bedrijf. Volgens werknemer werkt werkgever niet voldoende mee aan re-integratie in het eerste spoor. Daarnaast wijst werknemer op de verplichting tot re-integratie in het tweede spoor. Ten slotte wijst werknemer op het opzegverbod tijdens ziekte.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De door het UWV opgelegde loonsanctie brengt gelet op artikel 7:670 lid 10 aanhef en onder c BW mee dat het opzegverbod tijdens ziekte is verlengd tot 13 november 2010. Dat werkgever bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit tot oplegging van de loonsanctie doet daaraan niet af, nu het bezwaar de werking van dit besluit niet schorst en gesteld noch gebleken is dat het UWV de loonsanctie inmiddels heeft herroepen. De aanwezigheid van het opzegverbod leidt echter niet tot afwijzing van het ontbindingsverzoek. Werkgever verzoekt immers ontbinding wegens een verstoorde arbeidsrelatie. Dat de oorzaak van deze verstoorde relatie is gelegen in het ziekte- en re-integratieproces van werknemer doet hieraan niet af. De werkgever heeft echter onvoldoende gesteld om de verstoorde arbeidsrelatie aannemelijk te achten. De enkele omstandigheid dat werknemer een discussie aangaat over de aard van de door haar te verrichten werkzaamheden en weigert een lijst met werkzaamheden te ondertekenen, acht de kantonrechter op zichzelf onvoldoende grond voor de conclusie dat de arbeidsverhouding onherstelbaar verstoord is. Voor zover al sprake zou zijn van een onherstelbare verstoring van de arbeidsverhouding of van het ontbreken van re-integratiemogelijkheden bij werkgever zelf, valt niet in te zien dat dit eraan in de weg staat dat werkgever haar verplichtingen in het kader van re-integratie in het tweede spoor nakomt – bijvoorbeeld door inschakeling van een re-integratiebedrijf – en dat tewerkstelling bij een andere werkgever plaatsvindt. Ontbinding van de arbeidsovereenkomst zou onder deze omstandigheden ook afbreuk doen aan de verplichting van werkgever tot re-integratie in het tweede spoor en aan de door het UWV opgelegde loonsanctie, zonder dat daarvoor voldoende grond bestaat.
Volgt afwijzing ontbindingsverzoek.