Naar boven ↑

Rechtspraak

Contractuele reiskostenvergoeding in strijd met CAO; nieuwe CAO-bepaling komt geen terugwerkende kracht toe

Werknemer is vanaf 2001 in dienst van World Wide Security Group (hierna: WWS). Tussen WWS en werknemer is ten aanzien van de reiskostenvergoeding afgesproken dat werknemer de afstand van locatie A tot aan adres werkgever krijgt uitbetaalt, terwijl hij feitelijk - althans vanaf 2005 - op locatie B woonachtig is. In de periode 2004 tot 2007 heeft WWS de reiskosten uitbetaald gerekend vanaf de feitelijke woonplaats van werknemer. Thans vordert WWS terugbetaling van hetgeen teveel is betaald (€ 20.000). Werknemer stelt zich op het standpunt dat een berekening van de reiskostenvergoeding vanaf een fictieve woonplaats (in plaats van de feitelijke woonplaats) in strijd is met de CAO. Na tussenbeschikking (BJ8820) zijn partijen thans nog verdeeld over het antwoord op de vraag welke CAO-regeling thans van toepassing is en of de contractuele afspraken daarmee in strijd zijn.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Tot 1 januari 2007 gold tussen partijen de CAO Evenementenbegeleiding 'Vaste werknemers en oproepkrachten'. Deze CAO ging - wat de reiskostenvergoeding betreft - uit van een vergoeding gerekend vanaf de feitelijke woonplaats. De in 2003 gemaakt afspraak tussen partijen - welke uitging van een fictieve woonplaats - is op grond van artikel 12 Wet CAO nietig. Met ingang van 1 januari 2007 is er een nieuwe CAO-bepaling welke luidt dat indien een werknemer 'gedurende de looptijd van de arbeidsovereenkomst op eigen initiatief in een andere woonplaats gaat wonen' de meerkilometers voor zijn rekening komen. Anders dan WWS meent, komt aan deze bepaling geen terugwerkende kracht noch kan worden aanvaard dat een in het verleden gesitueerde verhuizing thans effect mag sorteren. Derhalve is WWS ook na 1 januari 2007 reiskostenvergoeding verschuldigd vanaf het feitelijke woonadres van werknemer.