Rechtspraak
Werknemer is op 13 december 1999 in dienst getreden van werkgever (een verf- en verfpastaproducent). Werknemer is op enig moment uitgevallen wegens arbeidsongeschiktheid en verricht sinds februari 2009 werkzaamheden op arbeidstherapeutische basis. Wegens bedrijfseconomische omstandigheden zijn 23 arbeidsplaatsen komen te vervallen. In samenspraak met de vakbonden is een Sociaal Plan opgesteld inhoudende dat werknemers wiens functies zijn komen te vervallen aanspraak maken op een vergoeding conform de oude kantonrechtersformule met C=0,8. Werkgever verzoekt thans ontbinding van de arbeidsovereenkomst met werknemer. Daartoe stelt werkgever dat op basis van het afspiegelingsbeginsel de functie van werknemer is komen te vervallen. Werknemer stelt zich op het standpunt dat het afspiegelingsbeginsel onjuist is toegepast doordat ten onrechte zijn functie uitwisselbaar is beoordeeld met een andere functie. Voorts stelt werknemer dat zijn ontslag in werkelijkheid berust op het feit dat hij volledig arbeidsongeschikt is geraakt. Het verzoek dient dan ook te worden afgewezen.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Gebleken is dat werknemer sinds 1 januari 2009 volledig arbeidsongeschikt is. Er dient derhalve grote terughoudendheid te worden toegepast bij de beoordeling of de arbeidsovereenkomst desalniettemin moet worden beƫindigd. Alleen als daarvoor zwaarwegende redenen kunnen worden aangevoerd, is het verzoek toewijsbaar. Werkgever heeft genoegzaam aangetoond dat de arbeidsplaatsen wegens bedrijfseconomische omstandigheden zijn vervallen. De vraag is vervolgens of het afspiegelingsbeginsel juist is toegepast. Bij het afspiegelingsbeginsel wordt het personeel onderverdeeld in leeftijdsgroepen (15-25 jaar; 25-35 jaar; 35-45 jaar; 45-55 jaar; 55 jaar en ouder). Per leeftijdsgroep worden binnen een categorie uitwisselbare functies (binnen een bedrijfsvestiging) de werknemers met het kortste dienstverband het eerst voor ontslag voorgedragen. Van uitwisselbaarheid is sprake indien het gaat om werkzaamheden die naar aard, niveau en beloning onderling gelijkwaardig, vergelijkbaar en uitwisselbaar zijn, en ook de met die werkzaamheden belaste personen binnen bekwame tijd onderling uitwisselbaar zijn. De kantonrechter oordeelt dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de functie van werknemer (medewerker tapperij) uitwisselbaar is met de functie medewerker productie. Het beloningsniveau, diplomavereisten en inwerktijd (verantwoordelijkheden) verschilt aanzienlijk. De functies zijn derhalve niet uitwisselbaar. Werknemer is derhalve ten onrechte voor ontslag voorgedragen.
Volgt afwijzing ontbindingsverzoek.