Rechtspraak
Werknemer (41 jaar) is per 1 augustus 2008 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, tot 1 juni 2010, in dienst getreden van de sportvereniging DVVA, in de functie van oefenmeester. In de arbeidsovereenkomst staat een eenzijdige opzeggingsmogelijkheid voor DVVA op grond van ‘zwaarwichtige redenen’. Werknemer is verantwoordelijk voor onder meer de A-selectie van het voetbal elftal. Begin 2009 heeft het bestuur van DVVA aangegeven dat werknemer onvoldoende presteert. Voorts heeft een groot deel van de A-selectie te kennen gegeven geen vertrouwen meer te hebben in samenwerking met werknemer als hoofdtrainer. Thans verzoekt DVVA ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Werknemer stelt zich op het standpunt dat indien de arbeidsovereenkomst ontbonden wordt, hij conform artikel 3.6 lid 2 van de Aanbevelingen recht heeft op loon over de resterende duur van zijn arbeidsovereenkomst wegens het ontbreken van een tussentijds opzegbeding.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Nu partijen geen beroep doen op de arbitrageclausule van de KNVB is de kantonrechter bevoegd van het onderhavige verzoek kennis te nemen. Nu zowel DVVA als de selectie voor het eerste elftal het vertrouwen in werknemer hebben verloren, dient de arbeidsovereenkomst te worden ontbonden. Aanbeveling 3.6 lid 2 van de kring van Kantonrechters betreft de situatie van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zonder dat de mogelijkheid van tussentijdse opzegging is overeengekomen. De achtergrond van die aanbeveling is onder andere, dat bij gebreke van de mogelijkheid tot tussentijdse opzegging, de werknemer er op mag vertrouwen dat het contract volledig zal worden uitgediend. In het onderhavige geschil is strikt genomen geen sprake van een mogelijkheid tot tussentijdse opzegging. Immers de mogelijkheid tot voortijdige beëindiging is alleen aan DVVA toegekend. Toch is de kantonrechter van oordeel dat werknemer er rekening mee heeft moeten houden dat de tijdelijke overeenkomst tussentijds tot een einde zou kunnen komen. Aanbeveling 3.6 lid 2 is daarom niet zonder meer van toepassing. Naar het oordeel van de kantonrechter valt beide partijen een zeker verwijt te maken, maar gaat het in de kern van deze zaak toch voornamelijk om een mismatch. Mede gezien de (slechte) financiële positie van DVVA komt werknemer een vergoeding toe van drie maandsalarissen.
Volgt ontbinding van de arbeidsovereenkomst.