Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer is op 1 augustus 1974 als groepsleerkracht in dienst getreden bij de stichting Ambiorix, de rechtsvoorgangster van Innovo. In de periode van 2001 tot en met 2008 is werknemer viermaal geschorst door Innovo. Tegen deze schorsingen heeft werknemer steeds met succes beroep ingesteld bij de Commissie van Beroep. Alle beroepen van werknemer zijn gegrond verklaard. Desalniettemin gaat Innovo over tot het instellen van een ontbindingsverzoek wegens ernstige vertrouwensbreuk. De kantonrechter wijst het verzoek toe met toekenning van een vergoeding van €190.000 aan werknemer. Innovo trekt vervolgens het ontbindingsverzoek in en biedt werknemer volledige rehabilitatie aan. Werknemer verzoekt thans ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens ernstige vertrouwensbreuk.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De wijziging in het standpunt van Innovo na de beschikking van 28 oktober 2008 is niet geloofwaardig. Het enkele feit dat directie thans niet meer bij Inno-vo werkzaam is en er een wijziging in het bestuur plaats vindt volstaat daarvoor niet, omdat het (gehele) bestuur zich ten overstaan van werknemer tijdens de eerste ontbindingsprocedure zo heeft opgesteld als zij heeft gedaan. Innovo kan zich dienaangaande niet achter de gedragingen van één of twee personen verschuilen. De kantonrechter acht het dan ook begrijpelijk dat werknemer alle vertrouwen in een vruchtbare samenwerking met Innovo voor de toekomst heeft verloren. Daarbij wordt in aanmerking genomen de houding van Innovo in het verleden en tijdens de recente ontbindingsprocedure, zoals hiervoor sub 3.1 weergegeven, waarbij Innovo werknemer ongeschikt vond voor zijn werkzaamheden. Voorts heeft Innovo geen uitvoering gegeven aan de uitspraken van de Commissie van Beroep, maar in strijd daarmee werknemer na indiening van het ontbindingsverzoek andermaal geschorst. Na de beschikking van 28 oktober 2008 heeft Innovo volstaan met een enkele brief aan de gemachtigde van werknemer en een telefoontje aan hemzelf, terwijl het voor de hand had gelegen om de schorsing aanstonds op te heffen, dat intern kenbaar te maken aan collega's en scholieren en werknemer ook ten overstaan van hen te rehabiliteren. Daar komt nog bij dat eerdere rehabilitaties door de houding van Innovo ook niet tot stand zijn gekomen en/of geen stand hebben gehouden. Innovo heeft aldus niet aannemelijk gemaakt dat de situatie fundamenteel is gewijzigd ten opzichte van de situatie op 28 oktober 2008. Dit leidt tot de conclusie dat de arbeidsverhouding nog steeds duurzaam is verstoord en het verzoek van werknemer om de arbeidsovereenkomst te ontbinden zal worden ingewilligd. De arbeidsovereenkomst zal dan ook per 16 maart 2009 worden ontbonden. Aan werknemer wordt een vergoeding van € 163.000,00 bruto en een vergoeding van € 25.000,00 netto uit hoofde van immateriële schadevergoeding toegekend. Bij het bepalen van de hoogte van deze vergoeding is rekening gehouden met het Besluit Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling voor Onderwijs-personeel 2008 (BBWO).