Rechtspraak
Appellante ontvangt een WIA-uitkering in welk verband appellante een nabetaling ontvangt. Bij besluit van 23 november 2015 betaalt UWV uit deze nabetaling de schuld af waarvoor door deurwaarder Nedland beslag is gelegd op de WIA-uitkering van appellante. Tevens betaalt UWV uit deze nabetaling bij besluit van diezelfde datum een deel van de schuld af waarvoor door deurwaarder Groenewegen & Partners beslag is gelegd op de WIA-uitkering van appellante. Het bezwaar en beroep tegen voornoemde besluiten worden – voor zover hier relevant – ongegrond verklaard. De rechtbank heeft ten aanzien van het door appellante ingestelde beroep overwogen dat UWV gehouden is aan het beslag medewerking te verlenen en dat het voorts niet op de weg van UWV ligt om de geldigheid van het door de deurwaarder gelegde beslag te beoordelen. Het is de rechtbank verder ook niet gebleken dat UWV niet binnen het kader van het beslag is gebleven. De rechtbank heeft in dat verband in aanmerking genomen dat appellante haar bezwaren tegen de beslissing om beslag te leggen en de vaststelling van de beslagvrije voet aan de civiele rechter kan voorleggen. De Centrale Raad van Beroep verenigt zich met het oordeel van de rechtbank en onderschrijft de hiervoor aangehaalde overwegingen geheel. Het hoger beroep slaagt derhalve niet, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.