Naar boven ↑

Rechtspraak

Jong JGZ B.V./GGD West Brabant
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Breda), 24 september 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6410
Geen sprake van een overgang van onderneming door insourcing. Er zijn geen materiële en/of immateriële activa van waarden overgedragen. Evenmin is sprake van de situatie dat – qua aantallen en deskundigheid – een wezenlijk deel van de werknemers is overgenomen.

Feiten

Jong JGZ verleent jeugdgezondheidszorg aan kinderen van 0-4 jaar oud in de centrumwijken van Breda. In de dorpen Bavel, Prinsenbeek, Teteringen en Ulvenhout werd en wordt dit uitgevoerd door de GGD. De GGD verleent ook de zorg aan kinderen van 4-18 jaar. Op 18 april 2023 heeft de gemeente aan Jong JGZ kenbaar gemaakt dat zij heeft besloten de jeugdgezondheidszorg voor 0-18 jarigen per 1 januari 2024 onder te brengen bij de GGD, door uitbreiding van de bestaande inbesteding. Het besluit van de gemeente ziet uitsluitend op het basispakket jeugdgezondheidszorg en niet op de plusproducten en voor opdrachten van het Waardenetwerk Breda. Ook na 1 januari 2024 verrichte Jong JGZ nog plusproducten en opdrachten voor Waardenetwerk Breda voor de gemeente. Tussen partijen is in geschil of de werknemers die werkzaam waren bij Jong JGZ in de jeugdgezondheidszorg voor 0-4 jarigen bij Jong JGZ in dienst zijn gebleven, of dat er sprake is van een overgang van onderneming, waardoor de betreffende werknemers met ingang van 1 januari 2024 van rechtswege bij de GGD in dienst zijn gekomen.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Van een overgang van onderneming is sprake als (i) een duurzame economische eenheid, (ii) die haar identiteit behoudt, overgaat (ii) ten gevolge van een overeenkomst, fusie of splitsing. Naar het oordeel van de kantonrechter is aan vereiste (i) voldaan. De zorg werd namelijk verricht door een groep werknemers, met een eigen doelstelling, te weten het verlenen van gezondheidszorg aan klanten van 0-4 jaar. Voorts vond de zorg plaats op verschillende locaties in gebouwen van Jong JGZ. Daarnaast is sprake van een overeenkomst (iii). In deze zaak gaat het om het verlenen van zorg die de Gemeente eerst heeft uitbesteed aan Jong JGZ en die zij voortaan zelf gaat doen (via de door haar ingestelde GGD). Deze inbesteding kwalificeert als een overeenkomst van insourcing. Dit valt onder de reikwijdte van het begrip “overeenkomst”. Hiervoor is niet nodig dat Jong GGZ en de GGD een directe contractuele band hebben. Niet iedere insourcing leidt echter tot een overgang van onderneming. Voor het antwoord op de vraag of sprake is van een overgang is het beslissende criterium of de identiteit van de onderneming bewaard blijft (ii). De kantonrechter komt, alle ‘Spijkerscriteria’ in onderlinge samenhang afwegend, tot het oordeel dat er geen sprake is van overgang van onderneming. Er zijn geen materiële activa danwel immateriële activa van waarde overgedragen. Evenmin is sprake van de situatie dat – qua aantallen en deskundigheid – een wezenlijk deel van de werknemers door de GGD is overgenomen. Weliswaar zijn de activiteiten door de GGD ononderbroken voortgezet en is het klantenbestand van Jong JGZ overgegaan naar de GGD, dat is onvoldoende om identiteitsbehoud van de onderneming te kunnen aannemen. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de gevorderde verklaring voor recht dat het (doen) voortzetten van de jeugdgezondheidszorgactiviteiten van Jong JGZ in Breda en omstreken door de GGD heeft te gelden als overgang van onderneming wordt afgewezen.