Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 16 september 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:5679
Feiten
Werkneemster is op 1 januari 2021 in dienst getreden bij Stichting Interakt Contour Groep (hierna: InteraktContour) als senior begeleidster thuis. Op 1 augustus 2021 is werkneemster ziek uitgevallen. De ziekte heeft vijf weken geduurd. Op 16 maart 2022 is zij opnieuw uitgevallen wegens ziekte. Vanaf april 2022 is werkneemster begonnen met re-integreren. Werkneemster ervoer bepaalde spanningen in de samenwerking tussen haar en andere teamleden. Dat was wederzijds. Na een woordenwisseling tussen werkneemster en een teamlid heeft werkneemster zich in augustus 2022 wederom ziek gemeld. Op 27 september 2022 heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat er problemen zijn in de werkrelatie met de leidinggevende en het team. De bedrijfsarts heeft mediation geadviseerd. In december 2022 is begonnen met mediation, maar dit heeft niet tot een oplossing geleid. Op 2 juni 2023 is werkneemster op haar verzoek gezien door een andere bedrijfsarts voor een second opinion. Deze secondopinionarts heeft ook mediation geadviseerd en heeft in zijn verslag geschreven dat nu sprake is van ziekte door pestgedrag door de leidinggevende en het team. Op 28 februari 2024 heeft het UWV aan werkneemster per 13 maart 2024 een WIA-uitkering toegekend op basis van de hoogste arbeidsongeschiktheidsklasse en geoordeeld dat werkneemster en InteraktContour voldoende hebben gedaan aan de re-integratie. Vervolgens is de arbeidsovereenkomst met toestemming van het UWV door Interakt Contour opgezegd tegen 1 november 2024. Werkneemster heeft de kantonrechter verzocht haar een billijke vergoeding toe te kennen vanwege ernstig verwijtbaar handelen van InteraktContour (art. 7:682 lid 1 onder c BW). Zij heeft haar verzoek gesteund op twee hoofdpijlers, namelijk het niet optreden tegen pestgedrag binnen haar team en het herhaaldelijk negeren van adviezen van de bedrijfsarts. De kantonrechter heeft de verzoeken van werkneemster afgewezen. Werkneemster heeft hoger beroep ingesteld.
Oordeel
Het hof oordeelt als volgt. Ook in hoger beroep is niet gebleken van een pestcultuur in het team waarin werkneemster werkte. Het hebben van aanvaringen met collega’s – ook als een collega de onredelijke partij zou zijn – betekent niet per se dat sprake is van pestgedrag. De secondopinionarts stelt in zijn rapport wel dat het team zich aan pestgedrag zou hebben schuldig gemaakt, maar ook daarvoor geldt dat dit niet met feiten is ondersteund en ook is niet gebleken dat de secondopinionarts op dit punt meer heeft gedaan dan het relaas van werkneemster aan te horen. Het hof is het met de kantonrechter eens dat deze passage in diens advies niet betekent dat dus van pestgedrag van het team sprake is geweest. Verder acht het hof niet aangetoond dat InteraktContour adviezen van de bedrijfsarts in de wind heeft geslagen. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft het debat zich meer toegespitst op de interactie tussen werkneemster en haar leidinggevende, de regiomanager. Gaandeweg zijn de problemen, zoals werkneemster die ervoer in de samenwerking met haar team, geëvolueerd in een moeizame verhouding met de regiomanager. De beslissing van de regiomanager om, buiten medeweten van werkneemster, een collega een mail te laten sturen om communicatieproblemen tussen het team en werkneemster te inventariseren, was naar het oordeel van het hof een onhandige stap, maar levert nog geen ernstige verwijtbaarheid op. Ook was ten aanzien van een aantal brieven van de regiomanager aan werkneemster een andere toonzetting mogelijk geweest. Hiervan valt de regiomanager wel een verwijt te maken, maar deze verwijten halen de hoge drempel van ernstige verwijtbaarheid niet. Er lijkt sprake te zijn geweest van een verstoring in de arbeidsverhoudingen, waarin partijen ieder een aandeel hebben gehad. Wat in hoger beroep is gebleken, rechtvaardigt niet de conclusie dat InteraktContour ernstig verwijtbaar heeft gehandeld ten opzichte van werkneemster. Bekrachtiging van de bestreden beschikking volgt.
