Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 26 juni 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:1794
Feiten
Stichting Netherlands eScience Center (hierna: eScience) heeft op 17 februari 2025 een besluit tot reorganisatie van haar onderneming genomen, dat wijzigingen in de structuur van de onderneming tot gevolg heeft alsmede een aanzienlijk reductie van het personeelsbestand. Het besluit is uiteindelijk genomen zonder het advies van de ondernemingsraad af te wachten. In deze zaak staat de vraag centraal of eScience aan haar ondernemingsraad een redelijke termijn heeft geboden om over het voorgenomen besluit te adviseren. eScience meent van wel, maar de ondernemingsraad meent van niet. De ondernemingsraad stelt dat eScience op 17 februari 2025 onterecht een besluit heeft genomen zonder dat de ondernemingsraad daarover had kunnen adviseren. De afgesproken termijn van advisering was volgens de ondernemingsraad niet 13 februari, maar 17 februari (conceptadvies), gevolgd door overleg en een definitief advies. Zelfs als die afspraak niet zou zijn gemaakt, had eScience alsnog een redelijke termijn moeten bieden, mede gezien de late beschikbaarheid van essentiële informatie, de beperkte mogelijkheid tot achterbanraadpleging en het ontbreken van het sociaal plan. Omdat de medewerkers pas op 27 februari geïnformeerd zouden worden, was er volgens de ondernemingsraad geen reden om het besluit te vervroegen. eScience voert daarentegen aan dat het verzoek van de ondernemingsraad niet-ontvankelijk is, omdat er geen voorzieningen zijn gevraagd en er dus geen belang zou bestaan. Daarnaast stelt zij dat de ondernemingsraad tijdig is betrokken, van voldoende informatie is voorzien en dat de ondernemingsraad een redelijke termijn voor advisering is geboden.
Oordeel
De hof oordeelt als volgt. Het ontvankelijkheidsverweer van eScience wordt verworpen. Artikel 26 WOR geeft de ondernemingsraad de bevoegdheid om de Ondernemingskamer te laten toetsen of de ondernemer bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. Daarbij is niet relevant of de bezwaren van de ondernemingsraad tegen het besluit van procedurele aard zijn (betrekking hebben op de wijze waarop de medezeggenschap gestalte heeft gekregen) of dat de ondernemingsraad ook inhoudelijke bezwaren heeft tegen het besluit. eScience heeft dat advies ook gevraagd, maar heeft vervolgens het besluit genomen zonder het advies af te wachten. Dit brengt in beginsel mee dat eScience bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid niet tot het besluit had kunnen komen. eScience heeft het medezeggenschapstraject gebrekkig laten verlopen: zij verstrekte aanvankelijk onvoldoende informatie, beperkte ten onrechte het adviesrecht, en stond onvoldoende consultatie van de achterban toe. Ook toen op inhoudelijk cruciale punten nog vragen bestonden, bood zij onvoldoende tijd om tot een afgewogen advies te komen. De bestuurder had – mede gelet op de eigen verantwoordelijkheid voor een goed medezeggenschapstraject – nadere afspraken moeten maken toen duidelijk werd dat de ondernemingsraad op 13 februari 2025 nog geen definitief advies kon geven. Tot ongeveer een week voor de door de bestuurder beoogde deadline is het adviestraject derhalve gebrekkig verlopen. Dit komt in hoofdzaak op het conto van eScience, mede gelet op haar verantwoordelijkheid voor het goede verloop van de medezeggenschap. Daaraan kan niet afdoen dat de ondernemingsraad van aanvang af heeft ingezet op een royale informatieverstrekking en raadpleging van de achterban. De redelijke termijn was op 17 februari 2025, de datum van het besluit, nog niet verstreken. Het besluit is daarmee genomen in strijd met artikel 25 WOR.