Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 27 juni 2025
ECLI:NL:GHDHA:2025:1207
Feiten
Administratiekantoor Bongenoten houdt zich bezig met het verzorgen en verwerken van administratie en aangiftes IB, btw en VpB, het samenstellen van jaarrekeningen, het voeren van loonadministraties en het geven van financieel en fiscaal advies ten behoeve van haar cliënten, voornamelijk afkomstig uit het midden- en kleinbedrijf. Tussen partijen heeft van 1 januari 2018 tot 31 maart 2021 een arbeidsovereenkomst bestaan, waarbij werknemer werkzaam is geweest als allround administrateur. In de arbeidsovereenkomst van 27 december 2017 is een concurrentiebeding opgenomen. Werknemer heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd. Op 18 maart 2021 is de eenmanszaak van werknemer onder de naam X ingeschreven in het handelsregister. Bij e-mail van 16 december 2021 heeft Y aan werknemer geschreven dat deze (onder meer) het concurrentiebeding van artikel 8 van de arbeidsovereenkomst heeft overtreden, daardoor boetes heeft verbeurd en schadeplichtig is. Dit heeft werknemer bij e-mail van 28 december 2021 betwist. In eerste aanleg heeft Bondgenoten gevorderd om werknemer onder andere te veroordelen om haar te betalen een bedrag aan boetes van € 481.050. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen. Bongenoten heeft hoger beroep ingesteld.
Oordeel
In artikel 8 van de arbeidsovereenkomst is bepaald dat het werknemer niet is toegestaan relaties van de werkgever “direct, noch indirect, noch voor zichzelf, noch voor anderen, in enigerlei vorm […] te benaderen of te werven". Op overtreding van dit verbod zijn boetes gesteld. Het enkele bedienen van 49 oud-klanten van Bongenoten is geen overtreding van het concurrentiebeding. Het benaderen van klanten op zichzelf beschouwd is geen overtreding van het concurrentiebeding. Het gaat erom of werknemer bedoelde klanten heeft geworven. Dat vergt – naar normaal spraakgebruik – een actieve rol van werknemer gericht op werving. Het hof komt bij wijze van bewijsvermoeden tot het voorshandse oordeel dat werknemer een (actieve) wervende rol heeft gespeeld ten aanzien van deze 49 klanten en daarmee het concurrentiebeding heeft overtreden. Al deze klanten werden door werknemer bediend toen hij bij Bongenoten in dienst was. Er zijn geen klanten die werknemer bediende bij Bongenoten achtergebleven. Het ligt voor de hand, mede gelet op het aantal van 49 klanten, die op een identieke lijst staan afkomstig uit het klantenbestand van Bongenoten, om aan te nemen dat werknemer een actieve, wervende rol heeft gespeeld bij het verkrijgen van deze klanten. Deze klanten van Bongenoten zijn na uitdiensttreding van werknemer klant van hem geworden. Voor het standpunt van werknemer dat al deze 49 klanten – naar het oordeel van het hof: “een substantieel aantal” – zich alle volledig uit eigen beweging bij hem als klant hebben gemeld, bestaan op dit moment onvoldoende aanknopingspunten. De door werknemer overgelegde schriftelijke verklaringen van klanten zijn vooralsnog geen reden om van dit oordeel af te wijken. Werknemer zal in de gelegenheid worden gesteld dit bewijs te ontzenuwen door tegenbewijs te leveren als hierna bepaald.