Feiten

Sinds 11 januari 2021 is werknemer op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam bij Projektmontage B.V. als monteur. Het vermogen van werknemer is bij beschikking van 5 maart 2024 onder bewind gesteld. Begin juni 2024 is Projektmontage voor wat betreft urenregistratie door haar monteurs overgestapt op een andere applicatie ('Woub'). In Woub houden monteurs zelf hun reis- en werkuren bij. Op 19 juli 2024 heeft een gesprek tussen partijen plaatsgevonden over het registreren van uren door werknemer in Woub. Bij brief van 19 juli 2024 heeft werknemer een officiële waarschuwing ontvangen voor het te veel registreren van uren. Op 30 september 2024 is werknemer door Projektmontage uitgenodigd voor een gesprek, met als aanleiding dat werknemer zijn gereisde en gewerkte uren over de periode 9 september tot en met 26 september 2024 niet goed zou hebben geregistreerd in Woub. Tijdens dit gesprek heeft Projektmontage aan werknemer medegedeeld dat zij de arbeidsovereenkomst per direct wenst te beëindigen. Tijdens dit gesprek is werknemer voorts een voorstel gedaan omtrent de beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden. Dit voorstel heeft werknemer aanvaard. Bij e-mail van 4 oktober 2024 heeft de bewindvoerder aan Projektmontage geschreven dat werknemer onder bewind staat en derhalve niet gemachtigd is een vaststellingsovereenkomst zonder toestemming van de bewindvoerder te tekenen. De bewindvoerder laat weten dat hij niet akkoord gaat en de vaststellingsovereenkomst nietig verklaart. 

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Partijen twisten over het antwoord op de vraag of tijdens het gesprek van 30 september 2024 het gegeven ontslag op staande voet onvoorwaardelijk is ingetrokken of slechts onder de voorwaarde dat de arbeidsovereenkomst door middel van een vaststellingsovereenkomst zou eindigen. De kantonrechter ziet geen aanleiding ter zake bewijs op te dragen nu het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig tot stand is gekomen. Naar het oordeel van de kantonrechter wordt reeds niet voldaan aan het eerste vereiste voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet dat sprake moet zijn van een dringende reden. Werknemer is meerdere malen op zijn onjuiste urenregistratie in Woub aangesproken door Projektmontage. Ook heeft werknemer op 19 juli 2024 een officiële waarschuwing ontvangen van Projektmontage vanwege 75 te veel geschreven Uren in Woub. De kantonrechter is van oordeel dat dit een substantieel aantal uren is en dat dit een (officiële) waarschuwing rechtvaardigt, zodat van werknemer verwacht mocht worden dat hij verbetering zou laten zien in zijn urenregistratie. Desondanks heeft werknemer opnieuw zijn urenregistratie onjuist verricht in de periode van 9 tot en met 25 september 2024. Partijen verschillen van mening over het exacte te veel geregistreerde urenaantal, maar vaststaat dat het in ieder geval niet meer dan 5,67 uren zijn geweest. Zeker nu werknemer al gewaarschuwd was ter zake, kan werknemer hiervan een verwijt worden gemaakt. De kantonrechter is echter van oordeel dat er ook rekening moet worden gehouden met de omstandigheden waaronder deze laatste onjuiste urenregistratie heeft plaatsgevonden. Niet ter discussie staat immers dat het functioneren van werknemer in die periode is beïnvloed door het overlijden van zijn broer (en de omstandigheden waaronder). Dat de onjuiste urenregistratie opzettelijk is verricht door werknemer is niet aannemelijk geworden. Gelet op de persoonlijke situatie waarin werknemer zich in september 2024 bevond en de (zeer) geringe omvang van de onjuiste urenregistratie, is de kantonrechter van oordeel dat deze onjuiste urenregistratie werknemer beperkt valt te verwijten en in ieder geval geen dringende reden voor een ontslag op staande voet oplevert. Hoewel Projektmontage in beginsel streng mag toezien op correcte urenregistratie, had naar het oordeel van de kantonrechter van Projektmontage in de gegeven omstandigheden mogen worden verwacht een minder verstrekkende maatregel te overwegen. Dit geldt temeer nu werknemer onder bewind staat en Projektmontage bekend is met de financiële situatie van werknemer alsmede met de omstandigheid dat werknemer een gezin met minderjarige kinderen heeft.