Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Bolkesteijn Infrastructuur B.V.
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Assen), 21 december 2018
ECLI:NL:RBNNE:2018:5682
Verzoek werknemer tot vernietiging ontslag op staande voet afgewezen. Voorwaardelijk tegenverzoek.

Feiten

Werknemer is op 10 februari 2016 in dienst getreden bij Bolkesteijn Infrastructuur B.V.  (hierna: Bolkesteijn) als grondwerker voor 32 uur per week. In de arbeidsovereenkomst is bepaald dat de Cao voor de Bouw en Infra van toepassing is indien en voor zover deze algemeen verbindend is verklaard en dat indien de cao niet algemeen verbindend is verklaard, eventueel afwijkende bepalingen zoals deze in de arbeidsovereenkomst zijn opgenomen weer in werking treden. In augustus 2018 vindt een gesprek plaats waarin is aangegeven dat Bolkesteijn de arbeidsovereenkomst door middel van een VSO dan wel een ontslagprocedure wil beëindigen. Bolkesteijn heeft tijdens het gesprek aangegeven dat de bedrijfsbus diende te worden ingeleverd.  Werknemer is na het gesprek vertrokken. Er heeft geen ondertekening van de beëindigingsovereenkomst plaatsgevonden. Tijdens het ophalen van de bedrijfsbus door medewerkers van Bolkesteijn bij de woning van werknemer heeft zich een incident voorgedaan. Op 22 augustus 2018 is werknemer op staande voet ontslagen wegens fysieke bejegeningen van zijn kant, waarvan ook aangifte is gedaan. De volgende dag heeft werknemer zich ziek gemeld. De huisarts van de medewerker die geslagen zou zijn heeft een aantal medische constateringen vastgelegd. Bij brief van 11 september 2018 heeft werknemer aangegeven niet in te stemmen met de onmiddellijke opzegging en heeft doorbetaling van zijn loon gevorderd. Hij heeft zich bereid verklaard de overeengekomen werkzaamheden te blijven verrichten, althans zich beschikbaar te houden om te worden opgeroepen door de bedrijfsarts. De officier van justitie gaat wegens onvoldoende bewijs niet over tot strafrechtelijke vervolging. Werknemer betwist de dringende reden en verzoekt primair vernietiging van de opzegging en betaling van (achterstallig) loon c.a. en subsidiair onder meer achterstallig loon, gefixeerde schadevergoeding, transitievergoeding en billijke vergoeding. Bolkesteijn verweert zich en verwijst o.a. naar een schriftelijke waarschuwing uit 2016 wegens intimidatie c.q. respectloos omgaan met collega's en andere personen. Bolkesteijn verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen.

Oordeel

De kantonrechter stelt dat het in deze zaak van belang is wat er zich op 22 augustus 2018 op de oprit bij de woning van werknemer heeft afgespeeld. Aan de hand van de verklaringen en de geluidsopnamen is de kantonrechter van oordeel dat niet vaststaat dat werknemer heeft geslagen op zowel armen als hoofd, maar wel vaststaat dat werknemer de collega fysiek heeft bejegend. Dat slechts een gedeelte van de aangevoerde dringende reden hiermee is komen vast te staan, namelijk de fysieke bejegening, kan er volgens de kantonrechter niet toe leiden dat er geen sprake is van een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet. Naar het oordeel van de kantonrechter is de onmiddellijke beëindiging van het dienstverband onder de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd geweest. De door werknemer gestelde persoonlijke omstandigheden - hij stelt dat hij ten tijde van het voorval depressief was en last had van spanningsklachten - leiden niet tot een ander oordeel. De primaire verzoeken van werknemer worden afgewezen. Dit leidt ertoe dat het tegenverzoek van Bolkesteijn wordt afgewezen omdat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Voor wat betreft de nevenverzoeken van werknemer (betaling reistijdenvergoeding en overuren) is de zaak aangehouden.