Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Lelystad), 6 juni 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:2854
Feiten
Werkneemster werkt sinds 5 februari 1990 bij werkgeefster en is op dit moment werkzaam als telefoniste/receptioniste. Werkgeefster heeft werkneemster op 2 april 2025 laten weten dat haar functie komt te vervallen vanwege bedrijfseconomische redenen. Diezelfde dag heeft werkgeefster aan werkneemster meegedeeld dat zij haar werkzaamheden niet meer hoeft uit te voeren en is werkneemster vrijgesteld van werkzaamheden. Werkgeefster heeft inmiddels een ontslagaanvraag ingediend bij het UWV. Werkneemster vordert in kort geding werkgeefster te gebieden haar weer toe te laten tot haar werkzaamheden en haar weer toegang te verlenen tot haar werkaccount.
Oordeel
De kantonrechter is het met werkneemster eens dat het meedelen van de boventalligheid en de direct daaraan gekoppelde vrijstelling en het naar huis sturen van werkneemster, zeer ongelukkig is aangepakt door werkgeefster, zeker gelet op het lange dienstverband van 35 jaar. Dit had anders gekund en gemoeten; werkgeefster had zorgvuldiger moeten handelen. Werkneemster heeft echter niet betwist dat het werk van telefoniste/receptioniste bij werkgeefster er niet meer is. De eigen werkzaamheden van werkneemster zijn dus niet meer beschikbaar en daarin kan zij dus niet tewerkgesteld worden. Dat heeft ook gevolgen voor haar vordering tot wedertewerkstelling. Hoewel dit in eerste instantie in de risicosfeer ligt van werkgeefster, heeft werkneemster, alle omstandigheden afwegend, er onvoldoende (spoedeisend) belang bij om nu in afwachting van de beslissing van het UWV te worden toegelaten tot de werkvloer in andersoortige werkzaamheden. Vast staat dat werkneemster gedurende de vrijstelling gewoon haar loon ontvangt. Het belang van werkneemster om aan het werk te blijven en om contact met collega’s te behouden omdat dit haar voldoening geeft, weegt gelet op de omstandigheid dat die werkzaamheden er niet meer zijn, minder zwaar dan het belang van werkgeefster om in afwachting van de ontslagprocedure werkneemster vrij te stellen van haar werkzaamheden. Ten aanzien van het standpunt van werkneemster dat zij ook in andere functies aan het werk kan, geldt dat de beoordeling of er mogelijk andere passende functies voor werkneemster zijn binnen werkgeefster mede zal plaatsvinden in de ontslagprocedure en de kantonrechter daarover in dit kort geding niet kan oordelen. Dat geldt ook voor (de toetsing van) het afspiegelingsbeginsel waarvan werkneemster nog naar voren heeft gebracht dat dit beginsel mogelijk niet correct is toegepast. Afwijzing van de vorderingen van werkneemster volgt. Gelet op de relatie tussen partijen en in het bijzonder op de manier waarop door werkgeefster is gehandeld, worden de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.