Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 3 juni 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:3782
Feiten
Asus maakt onderdeel uit van de internationale Asus groep, die computer hardware en consumentenelektronica ontwikkelt. Op dit moment werken er 93 medewerkers bij Asus. De ondernemingsraad (hierna: 'OR') bestaat uit drie leden. Vanwege het begin van de coronacrisis heeft Asus besloten dat haar kantoor volledig zou sluiten en alle werknemers volledig vanuit huis moesten gaan werken. Deze maatregel is een aantal maal verlengd en een aangekondigde gedeeltelijke heropening van het kantoor in juli 2020 en september/oktober 2021 is niet doorgegaan. Op 22 februari 2022 heeft de Regional Director van Asus de OR geïnformeerd dat hij van plan was om het Asus- personeel voor één of twee dagen per week terug te laten keren naar kantoor. Daarover is kort gecommuniceerd en de OR heeft na nog wat aanvullende informatie positief gereageerd en aangegeven dat de gedeeltelijke terugkeer naar kantoor met het personeel gecommuniceerd kon worden. Op 23 februari 2022 heeft Asus laten weten dat vanaf 28 februari 2022 het personeel voor één dag per week weer terug werd verwacht op kantoor, en vanaf 28 maart 2022 voor minimaal twee dagen per week. Asus heeft op 4 april 2022 aangekondigd dat het personeel terug zou moeten keren naar kantoor voor drie dagen per week. Daarop heeft de OR zich op het standpunt gesteld dat het besluit instemmingsplichtig is in de zin van artikel 27 WOR. Het aantal dagen dat het personeel op kantoor moest werken is toen niet verhoogd naar drie. Op 10 januari 2023 heeft de HR Business Partner Regional Manager EMEA per e-mail contact gehad met de OR omtrent het voorgenomen beleid om maximaal twee dagen thuis te gaan werken. Zij heeft de OR daarbij gevraagd om een 'review'. De OR heeft Asus geadviseerd om maximaal één of twee dagen op kantoor werken aan te houden. Asus heeft op 18 december 2023 toch besloten om over te gaan tot het invoeren van een hybride werksysteem waarbij maximaal twee dagen per week thuisgewerkt mag worden. De OR heeft dit besluit vernietigd en gevraagd om een instemmingsverzoek.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Anders dan Asus voorstaat heeft de OR in deze kwestie wel degelijk instemmingsrecht als bedoeld in artikel 27 lid 1 WOR. Het enkele feit dat de OR daar bij de invoering van de thuiswerkregeling geen gebruik van heeft gemaakt en niet de nietigheid van het besluit om volledig thuis te gaan werken heeft ingeroepen, doet daar niet aan af. Gezien de omstandigheden op dat moment waarbij iedereen werd geadviseerd om zo veel mogelijk thuis te werken, zou het eerder bijzonder zijn geweest als zij wél de nietigheid van dat besluit had ingeroepen. Een thuiswerkregeling of regeling omtrent hybride werken, valt onder een regeling op het gebied van arbeidsomstandigheden; de arbeidsomstandigheden zijn nu eenmaal wezenlijk anders als iemand thuiswerkt dan als iemand op kantoor werkt. Er hoeft niet gereisd te worden, het werk kan vaak flexibeler worden ingedeeld zoals de OR ook heeft gesteld, de werkomgeving kan naar de eigen voorkeuren worden aangepast en er is een andere werk-privébalans. Voor het wijzigen van het aantal thuiswerkdagen is dan ook instemming van de OR vereist. Van een dusdanig tijdelijke regeling zonder duurzaam karakter dat geen instemming gevraagd hoeft te worden is hier ook geen sprake. In de besluiten zijn ook geen termijnen genoemd waar de tijdelijkheid uit volgt. Ook niet in februari 2022, toen werd aangekondigd dat er voor twee dagen teruggekeerd zou worden naar kantoor. Voorts heeft de huidige thuiswerksituatie ook na COVID nog lang voortgeduurd. Terecht heeft de OR ook gewezen op het enkele feit dat als een situatie tijdelijk is, dit nog niet betekent dat de OR geen instemmingsrecht heeft. Gezien het feit dat de genomen besluiten wel degelijk (grote) gevolgen hebben voor het personeel, is de kantonrechter van oordeel dat ook bij de thuiswerkregeling, al zou die tijdelijk zijn, sprake is van instemmingsrecht. Het voorgaande betekent dat de OR instemmingsrecht heeft. De OR is (voorwaardelijk) gevraagd om die instemming te geven, maar heeft zijn instemming onthouden. Toegekomen wordt daarom aan de volgende vraag, namelijk of de kantonrechter vervangende toestemming moet geven om het besluit te nemen, waar de OR niet mee heeft willen instemmen. Tegenover de zeer algemene en summiere onderbouwing van de argumenten van Asus, is de kantonrechter van oordeel dat de argumenten van Asus daarmee niet redelijker zijn dan die van de OR. Het onthouden van de instemming door de OR is dan ook niet onredelijk. De vervangende toestemming wordt dan ook niet gegeven.