Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Breda), 7 mei 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:2796
Rechtsgeldig overeengekomen studiekostenbeding, nu werknemer onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat werkgever hem heeft opgedragen tot het volgen van de cursus. Toch was het werkgever niet toegestaan de gemaakte studiekosten te verrekenen, nu werkgever werknemer niet op voorhand op de hoogte heeft gesteld van de financiƫle consequenties van het studiekostenbeding.

Feiten

Werknemer is op 1 mei 2022 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst getreden van werkgever in de functie van accountmanager. In artikel 7 van de arbeidsovereenkomst is een studiekostenbeding opgenomen. Werknemer heeft zich op 17 maart 2023 ingeschreven voor een tweedaagse cursus Hydrauliek-basis. De kosten voor deze cursus bedroegen € 1.130 exclusief btw. Deze kosten zijn door werkgever aan het opleidingsinstituut voldaan. Werknemer heeft werkgever per e-mail van 31 mei 2023 bericht dat hij zijn arbeidsovereenkomst opzegt tegen 1 juli 2023. Werkgever heeft bij brief van 6 juni 2023 de opzegging bevestigd en heeft ten aanzien van de studiekosten het volgende vermeld: “In verband met de gestarte cursus Hydrauliek aan het [opleidingsinstituut] verwijzen wij naar hetgeen contractueel vastgelegd is. Bij beëindiging van het dienstverband binnen een jaar voor start/behalen van diploma ben je 100% van het cursusbedrag aan ons verschuldigd. Dit zou voor jou neerkomen op 1130,-. Graag willen wij uit coulance jouw tegemoet komen en 50% van dit bedrag in rekening brengen bij de eindafrekening.” Werknemer vordert in deze procedure werkgever te veroordelen tot (terug)betaling van een bedrag van € 565 netto.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Uit de wetsgeschiedenis bij artikel 7:611a BW blijkt dat scholing die de werkgever op grond van de wet verplicht moet verstrekken kosteloos moet worden aangeboden. Dat betreft dus ook de scholing die noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie als bedoeld in artikel 7:611a lid 1 BW. Ook scholing die werkgever verplicht stelt of scholing die werknemer in het belang van werkgever volgt, kan onder noodzakelijke scholing als bedoeld in artikel 7:611a lid 1 BW vallen. Werknemer stelt dat werkgever hem verplicht heeft de cursus te volgen, hoewel hij zelf aan zijn leidinggevende kenbaar had gemaakt dat deze cursus niet geschikt voor hem was. Het lag, mede gelet op de gemotiveerde betwisting door werkgever, op de weg van werknemer om zijn stelling dat werkgever hem had verplicht de cursus te volgen nader te onderbouwen. Nu onvoldoende aannemelijk is dat werkgever werknemer heeft opgedragen de cursus te volgen en gesteld noch gebleken is dat de cursus op andere gronden noodzakelijk was voor de uitoefening van zijn functie, valt deze cursus niet onder de verplichte scholing als bedoeld in artikel 7:611a lid 2 BW, zodat van nietigheid ex artikel 7:611a lid 4 BW geen sprake is. Het stond partijen daarmee vrij een studiekostenbeding overeen te komen. De kantonrechter dient vervolgens te beoordelen of het studiekostenbeding, zoals opgenomen in artikel 7 van de arbeidsovereenkomst, voldoet aan de daaraan gestelde (wettelijke) eisen. Het studiekostenbeding is niet specifiek geregeld in de wet. Richtinggevend voor het terugbetalen van loon en studiekosten is het arrest van de Hoge Raad van 10 juni 1983 (Muller/Van Opzeeland). Een van de criteria is dat de werkgever op voorhand duidelijk moet maken wat de consequenties voor de werknemer zijn indien het tot de situatie komt dat hij studiekosten zou moeten terugbetalen. Hier is niet aan voldaan. Werkgever kon bij de verrekening niet volstaan met de enkele verwijzing naar artikel 7 van de arbeidsovereenkomst. In artikel 7 is niet nader uiteengezet welke opleidingen en/of cursussen onder deze bepaling vallen en welke kosten hiermee (mogelijk) gemoeid zijn. Het lag op de weg van werkgever om de financiële consequenties van deze bepaling duidelijker uiteen te zetten. Van werkgever mocht als goed werkgever worden verwacht om op een voor de inschrijving gelegen moment duidelijk aan werknemer kenbaar te maken welke financiële consequenties er aan het volgen van de cursus Hydrauliek-basis verbonden waren. Werkgever is op grond van het vorenstaande onterecht tot verrekening van (een gedeelte van) de gemaakte studiekosten overgegaan.