Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 4 mei 2021
ECLI:NL:GHSHE:2021:1353
Feiten
Werkneemster is bij Van den Mossel in dienst geweest vanaf 2 januari 2006, aanvankelijk als administratief medewerkster en vanaf 1 maart 2016 als hoofd administratie . Op 30 oktober 2017 heeft werkneemster de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 december 2017. Op maandag 5 december 2017 heeft De Telegraaf een artikel over Van Mossel gepubliceerd, waarin Van Mossel werd beticht van fraude, valsheid in geschrifte en oplichting. Enkele zakelijke relaties van Van Mossel kregen een anoniem verzonden e-mail met soortgelijke mededelingen over Van Mossel. Enkele dagen later is gebleken dat dit artikel was gebaseerd op onjuiste informatie die de financieel directeur van Van Mossel had doorgegeven aan De Telegraaf. Van Mossel heeft daarna ontdekt dat de financieel directeur voor ongeveer € 1.000.000 heeft verduisterd van haar. Daarvoor (en voor witwassen) is de financieel directeur inmiddels strafrechtelijk veroordeeld. De financieel directeur was de leidinggevende van werkneemster. Volgens Van Mossel is werkneemster betrokken geweest bij al deze onrechtmatige gedragingen van de financieel directeur, of was in ieder geval daarvan op de hoogte en had zij Van Mossel moeten waarschuwen. Volgens werkneemster is zij op geen enkele manier hierbij betrokken geweest en was zij ook niet op de hoogte van dit alles. Van Mossel heeft zowel de financieel directeur als werkneemster aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade. Van Mossel heeft deze procedure aanhangig gemaakt tegen zowel de financieel directeur als tegen werkneemster. De rechtbank heeft vrijwel alle vorderingen jegens de financieel directeur toegewezen en de vorderingen jegens werkneemster afgewezen. Het hoger beroep is alleen gericht tegen werkneemster.
Oordeel
In dit hoger beroep staat vast dat de financieel directeur zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering van geld van Van Mossel. Volgens Van Mossel is werkneemster betrokken geweest bij de verduistering door de financieel directeur. De financieel directeur kon zelfstandig betalingen verrichten van de ING-rekening. Tussen partijen staat vast dat werkneemster niet zelf betalingen kon verrichten van de ING-rekening, maar dat zij wel betalingen kon klaarzetten voor de financieel directeur. Het hof begrijpt dat Van Mossel subsidiair van mening is dat, als werkneemster niet met de financieel directeur in een complot zat, het dan toch niet anders kan dan dat zij moest weten, of dat zij behoorde te weten dat de financieel directeur geld verduisterde. Het hof is van oordeel dat het moeten weten, of behoren te weten, onvoldoende is om opzet aan te nemen en ook onvoldoende om uit te gaan van bewuste roekeloosheid. Het hof is verder met betrekking tot de publicatie en anonieme e-mails van oordeel dat uit de door Van Mossel genoemde gegevens wel kan worden afgeleid dat werkneemster wist dat de financieel directeur ‘iets’ in het nieuws ging brengen over Van Mossel en dat dit negatief zou zijn. Deze gegevens zijn echter onvoldoende om als vaststaand aan te kunnen nemen dat werkneemster op de hoogte was van de inhoud van de aanstaande publicatie door De Telegraaf en de onjuistheid daarvan. Met betrekking tot de computervredebreuk heeft Van Mossel te weinig concrete stellingen betrokken waaruit de gevolgtrekking kan worden gemaakt dat werkneemster daarvan op de hoogte is geweest. Het hof is van oordeel dat Van den Mossel niet voldoende concreet onderbouwde stellingen heeft betrokken. Werkneemster heeft voor de verwijten die haar worden gemaakt verklaringen gegeven. Van Mossel zal niet meer in de gelegenheid worden gesteld (nader) bewijs te leveren. Het hoger beroep faalt.