Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Stichting Wooncompas
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 7 oktober 2025
ECLI:NL:GHDHA:2025:2166
Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter nagenoeg geheel. De arbeidsovereenkomst wordt met terugwerkende kracht ontbonden omdat werknemer er naast zijn fulltime dienstverband twee andere dienstverbanden op nahield.

Feiten

Werknemer is per 1 november 2017 in dienst getreden bij werkgeefster, de Stichting Wooncompas (hierna: Wooncompas). In juli 2020 is werknemer op staande voet ontslagen, omdat hij er naast zijn voltijddienstverband bij Wooncompas nog twee andere dienstverbanden op nahield. Sinds oktober 2019 was werknemer arbeidsongeschikt. Vervolgens heeft Wooncompas de gefixeerde schadevergoeding bij de kantonrechter verzocht. Hierop heeft werknemer een zelfstandig tegenverzoek ingediend, waarin hij onder meer om toekenning van een billijke vergoeding en betaling van de transitievergoeding heeft verzocht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Werknemer heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kantonrechter. Het hof heeft de beschikking bekrachtigd en heeft geoordeeld dat werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Wooncompas heeft werknemer gedagvaard en gevorderd de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van wanprestatie en werknemer te veroordelen tot terugbetaling van het loon. De kantonrechter heeft de ontbinding van de arbeidsovereenkomst toegewezen en werknemer veroordeeld tot terugbetaling van een bedrag aan loon van € 43.766,50. Werknemer vordert in hoger beroep afwijzing van de vorderingen van Wooncompas met veroordeling van Wooncompas in de volledige proceskosten in beide instanties.

Oordeel

Het hof oordeelt als volgt. Werknemer betoogt dat een al geëindigde arbeidsovereenkomst niet meer op grond van artikel 7:686 BW kan worden ontbonden. Deze grief faalt. Het feit dat een overeenkomst reeds is beëindigd vormt op zichzelf genomen geen beletsel voor de ontbinding van die overeenkomst. Wel is het zo dat de bijzondere rechtsverhouding tussen partijen vergt dat de ontbinding en de ongedaanmakingsverbintenissen niet in strijd mogen komen met dwingend recht en – indien de werkgever de ontbinding vordert – de eisen van goed werkgeverschap. Te beoordelen is dan of er sprake is van een wanprestatie van werknemer die een ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van 7:686 BW rechtvaardigt. Gezien de beschermingsgedachte van het arbeidsrecht is ontbinding van de arbeidsovereenkomst op deze grondslag alleen aan de orde in het geval van een ernstige wanprestatie. Daarvan is naar het oordeel van het hof in dit geval sprake. De stelling van Wooncompas dat werknemer zelf werkzaamheden heeft verricht voor Wooninvest terwijl hij ziek was gemeld bij Wooncompas heeft werknemer onvoldoende weersproken. Het hof neemt het werknemer verder bijzonder kwalijk dat hij niet alleen geen openheid heeft gegeven aan de bedrijfsarts, maar dat hij deze zelfs bewust onjuiste informatie heeft verstrekt door te kennen te geven dat er een terugval was in zijn belastbaarheid, terwijl hij nota bene op dat moment met zijn fulltime werkzaamheden was begonnen bij Wooninvest. De ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen leidt tot ongedaanmakingsverbintenissen vanaf de periode van de tekortkoming(en) tot aan het moment van de ontbinding. Werknemer heeft betoogd dat hij recht heeft op loondoorbetaling tijdens ziekte, dus vanaf 4 oktober 2019. Werknemer miskent dat een zieke moet meewerken aan zijn herstel en eerlijk moet zijn en openheid moet geven over zijn capaciteiten en zijn activiteiten in plaats van – zoals werknemer heeft gedaan – daarover te liegen. Werknemer heeft zijn recht op loon tijdens ziekte verspeeld door (ernstige en herhaalde) schending van de op hem rustende re-integratieverplichtingen. De prestatie van werknemer heeft dus geenszins aan de overeenkomst beantwoord en vertegenwoordigt geen waarde in de zin van artikel 6:272 BW. Op grond van artikel 6:271 BW dient werknemer het door hem ontvangen loon over de periode vanaf zijn ziekmelding dan ook volledig terug te betalen. Dit betekent dat de kantonrechter het bedrag van € 43.766,50 bruto terecht heeft toegewezen. Wooncompas wordt in de proceskosten veroordeeld.