Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ING Bank Personeel B.V.
Rechtbank Amsterdam, 4 mei 2017

werknemer/ING Bank Personeel B.V.

Het (ongevraagd) openen van een bankrekening, alsmede overboeken en met vermomming opnemen van bedragen van een 89-jarige klant leveren een dringende reden voor ontslag op staande voet op. Werknemer tevens aansprakelijk voor toegebrachte schade.

Feiten

Werknemer is op 1 december 2015 in dienst getreden bij ING in de functie van Adviseur Kantoren. Op 23 december 2016 is werknemer op staande voet ontslagen. Als dringende reden heeft ING opgegeven dat werknemer door zijn handelswijze het in hem gestelde vertrouwen in zeer ernstige en onherstelbare mate heeft beschaamd. Daarbij is verwezen naar de gang van zaken rondom het aanvragen van internetbankieren en wordt werknemer verweten het (ongevraagd) openen van een (tweede) rekening voor een 89-jarige klant van ING, alsmede het overboeken en opnemen van bedragen toebehorend aan deze klant op en rond 24 november 2016. Werknemer vordert onder meer vernietiging van het ontslag op staande voet en wedertewerkstelling, dan wel (meer) subsidiair toekenning van de transitievergoeding, billijke vergoeding en gefixeerde schadevergoeding. ING verzoekt op haar beurt onder meer om toekenning van een bedrag van € 1250 aan schadevergoeding, alsmede ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van de e-grond dan wel g-grond.

Oordeel

Werknemer heeft erkend dat hij een aantal belangrijke regels van ING heeft overtreden. Zo heeft werknemer internetbankieren aangevraagd voor een hoogbejaarde dame van wie hij wist dat zij niet beschikte over een computer of smartphone. ING wijst er voorts op dat werknemer de bankierseed heeft afgelegd, waarin hij onder andere heeft verklaard het belang van de klant centraal te stellen, wat in dit geval niet is gebeurd. Ook heeft werknemer geen plausibele verklaring gegeven voor het feit dat hij voor de klant op 24 november 2016 een pas met pincode voor een tweede rekening heeft overhandigd, terwijl de daarvoor benodigde scan van het legitimatiebewijs en de vereiste door de klant ondertekende ophaalbrief in het dossier ontbreken. Bovendien heeft de klant verklaard dat zij nooit internetbankieren heeft aangevraagd. Voorts staat vast dat werknemer op 24 november 2016 op diverse momenten met het pasje van de tweede rekening in totaal € 1250 heeft opgenomen, waarbij hij op sommige momenten is vermomd. Hij zou het bedrag vervolgens aan de klant hebben overhandigd, echter de klant betwist dit. Het bedrag is daarom door ING aan de klant vergoed. Naar het oordeel van de kantonrechter levert het op diverse momenten in strijd handelen met de interne voorschriften van ING een dringende reden voor ontslag op staande voet op. Daarbij kan in het midden blijven of de klant werknemer al dan niet heeft verzocht om (een deel van) deze handelingen te verrichten of werknemer de tweede rekening voor haar heeft geopend en of hij degene is geweest die op 24 november 2016 € 4400 heeft overgeboekt van de eerste naar de tweede rekening van de klant. Voorts kan in het midden blijven of werknemer het door hem opgenomen bedrag van € 1250 op verzoek van de klant heeft gepind en of hij dit bedrag vervolgens aan haar heeft overhandigd. De verzoeken van werknemer worden afgewezen. Werknemer wordt onder meer veroordeeld tot vergoeding van de door hem aan ING toegebrachte schade van € 1250.