Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Overijssel (Locatie Enschede), 30 juni 2016
ECLI:NL:RBOVE:2016:2535

werkgeefster/werknemer

Werkgeefster acht het, gelet op het risico van een epileptische aanval, onverantwoord om werknemer de bedongen arbeid (werk met haakse slijpers) te laten verrichten. Afwijzing ontbindingsverzoek wegens verband met opzegverbod.

Werkgeefster verzoekt de arbeidsovereenkomst met werknemer, werkzaam als allround medewerker, te ontbinden. Aan dit verzoek legt zij ten grondslag dat werknemer, sinds hij zelfstandig is gaan wonen, zich regelmatig afmeldt in verband met epileptische aanvallen. Het risico een epileptische aanval te krijgen tijdens de werkzaamheden is reëel. Nu werknemer werkt met haakse slijpers is het risico op ongelukken te groot. Onderzoek heeft uitgewezen dat andere passende werkzaamheden niet voorhanden zijn. Werkgeefster stelt voorts dat werknemer in 2014 drie waarschuwingen heeft gehad omdat hij ongeoorloofd heeft verzuimd op het werk te verschijnen. Daarnaast is hij op 15 april 2016, na een niet ingewilligd verzoek om verlof op die datum, zonder berichtgeving niet verschenen op z’n werk. Het verweer van werknemer strekt tot afwijzing van het verzoek.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Onweersproken is door werknemer gesteld dat hij thuis zit en geen werkzaamheden meer voor werkgeefster verricht. Vanwege de epileptische aanvallen acht werkgeefster het onverantwoord om werknemer de bedongen arbeid te laten verrichten. Er is sprake van een opzegverbod, omdat werknemer ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte. Dit opzegverbod staat gezien artikel 7:671b lid 6 BW in de weg aan ontbinding, omdat het verzoek verband houdt met de ziekte van werknemer. Het verzoek is immers gebaseerd op de ongeschiktheid van werknemer tot het verrichten van de bedongen werkzaamheden als gevolg van het feit dat hij last heeft van epileptische aanvallen en dat staat in relatie met de ongeschiktheid wegens ziekte. Dat betekent dat het verzoek om ontbinding op deze grond moet worden afgewezen. Voor zover werkgeefster aan het verzoek ten grondslag legt dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onderdeel g BW, dient dit verzoek bij gebreke van een deugdelijke onderbouwing tevens te stranden.