Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgever
Rechtbank Den Haag, 22 september 2015

werkneemster/werkgever

Uitleg bepaling over wachtgeld in CAO VVT. Taalkundig is er geen aanleiding om arbeidsongeschiktheid wegens ziekte te beschouwen als onbekwaamheid, mede gelet op de omstandigheid dat dit woord in de cao-bepalingen over ziekte en arbeidsongeschiktheid niet voorkomt.

Werkneemster is in 1998 in dienst getreden als huishoudelijk medewerker. Op 21 september 2011 is zij uitgevallen vanwege ziekte. Na verkregen toestemming is de arbeidsovereenkomst per 1 juli 2014 opgezegd. Tussen partijen is in geschil of het ontslag kennelijk onredelijk is op grond van het gevolgencriterium en of werkneemster op grond van de CAO VVT 2013-2014 aanspraak maakt op wachtgeld.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkgever wordt geen verwijt gemaakt van de arbeidsongeschiktheid en niet gebleken is dat werkgever zich onvoldoende heeft ingespannen voor de re-integratie van werkneemster. Vast is komen te staan dat er geen passend werk voor werkneemster beschikbaar is. De omstandigheid dat werkneemster na een dienstverband van bijna 16 jaar wegens arbeidsongeschiktheid wordt ontslagen en geen goede vooruitzichten heeft op herstel levert op zichzelf beschouwd geen grond op voor het toekennen van een vergoeding. Het ontslag is niet kennelijk onredelijk.

Aan de orde is verder de uitleg van de wachtgeldregeling zoals geformuleerd in de CAO VVT 2013-2014. Deze uitleg dient te geschieden naar objectieve maatstaven, waarbij onder meer acht kan worden geslagen op de elders in de cao gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden. Ook de bewoordingen van de eventueel bij de cao behorende schriftelijke toelichting moeten bij de uitleg van de cao worden betrokken. De norm bij uitleg van een cao-bepaling is derhalve niet louter taalkundig. Het partijdebat in de onderhavige zaak gaat echter uitsluitend over de taalkundige uitleg van het begrip ‘onbekwaamheid’, waarbij niet is weersproken dat dit woord uitsluitend voorkomt in artikel 9.7 lid 1 onderdeel b (een van de voorwaarden voor het recht op wachtgeld is dat ‘de beëindiging plaatsvindt vanwege (…) onbekwaamheid die niet aan jou is toe te rekenen’) van de toepasselijke cao en niet elders in die cao. De kantonrechter deelt het standpunt dat er taalkundig geen aanleiding is om de arbeidsongeschiktheid wegens ziekte te beschouwen als onbekwaamheid, mede gelet op de omstandigheid dat dit woord in de cao-bepalingen over ziekte en arbeidsongeschiktheid niet voorkomt. De taalkundige uitleg van het begrip ‘onbekwaamheid’ en de formuleringen elders in de cao leiden tot het oordeel dat artikel 9.7 lid 1 onderdeel b van de CAO VTT op werkneemster niet van toepassing is.