Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Midden-Nederland, 19 februari 2014

werknemer/werkgeefster

Uitleg bepaling in arbeidsovereenkomst waaruit volgt dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd ‘op 1 september 2013 met een opzegtermijn van twee maanden eindigt’. Voorafgaande opzegging was vereist. Vernietiging opzegging.

Werknemer is op 5 maart 2012 in dienst getreden in de functie van financieel/administratief medewerker. Op 1 september 2012 is de arbeidsovereenkomst verlengd voor de duur van een jaar. Werkgeefster heeft laten weten de arbeidsovereenkomst per 1 september 2013 niet te verlengen. Artikel 1 van de arbeidsovereenkomst bepaalt het volgende: ‘De dienstbetrekking vangt aan op 1 september 2012 en eindigt op 1 september 2013 met een opzegtermijn van 2 maanden.’ Kern van het geschil is het antwoord op de vraag of de arbeidsovereenkomst per 1 september 2013 van rechtswege is geëindigd (standpunt werkgeefster), dan wel dat voorafgaande opzegging vereist was (standpunt werknemer).

De kantonrechter oordeelt als volgt. Artikel 1 uit de arbeidsovereenkomst kan betrekking hebben op drie mogelijkheden: een voorafgaand opzegbeding ex artikel 7:667 lid 2 BW, een tussentijds opzegbeding ex artikel 7:667 lid 3 BW of de plicht van werkgeefster om te waarschuwen dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zal gaan eindigen. De bepaling in de arbeidsovereenkomst blinkt niet uit door helderheid. De woorden ‘met een opzegtermijn’ lijken (taalkundig) in de richting te duiden dat voorafgaande opzegging is bedoeld. Ook het gegeven dat het woord ‘tussentijds’ ontbreekt duidt in die richting. Tevens is van belang dat niet kan worden vastgesteld dat partijen bij het aangaan van de overeenkomst bij dit beding uitvoerig hebben stilgestaan. Werkgeefster heeft de arbeidsovereenkomst opgesteld, zodat in beginsel geldt dat onduidelijkheden voor haar rekening en risico dienen te komen. Voorlopig wordt geoordeeld dat werkgeefster met artikel 1 in de arbeidsovereenkomst de verplichting op zich heeft genomen als bedoeld in artikel 7:667 lid 2 BW. Werknemer heeft zich tijdig op de vernietiging ex artikel 9 BBA beroepen. De loonvordering wordt toegewezen. Voor matiging op grond van artikel 6:248 BW of 7:680a BW is geen aanleiding.

  • Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
  • Datum uitspraak: 19-02-2014
  • Roepnaam: werknemer/werkgeefster
  • Zaaknummer: 2635091 MV EXPL 13-319
  • Nummer: AR-2014-0199