Naar boven ↑

Rechtspraak

Ondernemingsraad van de gemeente Best/gemeente Best
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie Eindhoven), 31 oktober 2013
ECLI:NL:RBOBR:2013:5923

Ondernemingsraad van de gemeente Best/gemeente Best

Eenzijdig vastgestelde faciliteitenregeling is in strijd met de WOR. Faciliteitenregeling is ondernemingsovereenkomst. Kantonrechter kan ondernemer niet veroordelen een faciliteitenregeling met de OR aan te gaan

Tussen de gemeente Best en de ondernemingsraad van de gemeente Best (hierna: OR) hebben overleggen plaatsgevonden over het faciliteren van de OR. Deze overleggen hebben niet tot overeenstemming geleid. Besloten is vervolgens om niet langer een ambtelijk secretaris aan de OR ter beschikking te stellen. Daarnaast is besloten tot een facilitering van uren waarbij per OR-lid 152 uur per jaar beschikbaar is. Thans verzoekt de OR voor recht te verklaren dat dat de eenzijdig vastgestelde faciliteitenregeling in strijd is met artikel 22 lid 3 WOR en dat de OR voor de vervulling van zijn taak bepaalde faciliteiten nodig heeft (extra vergaderuren, compensatie in verband met het wegvallen van de functie van ambtelijk secretaris en het beïnvloedbaar budget). Tot slot verzoekt de OR de kantonrechter om te bepalen dat de gemeente Best samen met de OR een nieuwe faciliteitenregeling dient vast te stellen overeenkomstig en met inachtneming van het advies van de Bedrijfscommissie van 21 juni 2013.

De kantonrechter begrijpt dat, nu partijen er samen niet uit zijn gekomen, de gemeente Best eenzijdig een budget als bedoeld in artikel 22 lid 3 WOR heeft willen vaststellen. Echter, de WOR geeft geen mogelijkheid om een dergelijk budget eenzijdig vast te stellen. Indien partijen gezamenlijk niet tot overeenstemming kunnen komen dient artikel 22 lid 1 WOR als uitgangspunt te worden genomen. Reeds om die reden is het eenzijdig besluit in strijd met de WOR genomen, zodat de verklaring voor recht wordt toegewezen.

De gemeente Best heeft 116 uur per OR-lid beschikbaar gesteld voor overleg en beraad. Dit voldoet aan de wettelijke minimumnorm van artikel 18 lid 4 WOR. Anders dan de OR heeft aangevoerd, kan onderling beraad ook overleg met alle leden van de OR betreffen. De uren die door de gemeente Best voor onderling beraad beschikbaar zijn gesteld zouden dan ook kunnen worden gebruikt om interne OR-vergaderingen te houden. Het aantal beschikbaar gestelde uren komt redelijk voor, zodat de gevorderde extra uren worden afgewezen. Voorts heeft de OR onvoldoende onderbouwd waarom er extra uren nodig zijn ter compensatie van het wegvallen van de functie van ambtelijk secretaris. De kantonrechter komt geen bevoegdheid toe om een budget in de zin van artikel 22 lid 3 WOR vast te stellen, zodat ook deze vordering wordt afgewezen. Tot slot moet de faciliteitenregeling worden gezien als ondernemingsovereenkomst ex artikel 32 lid 2 WOR. Dit betekent dat de OR en de gemeente Best een faciliteitenregeling samen overeen moeten komen. De gemeente Best is niet verplicht een faciliteitenregeling met de OR aan te gaan en kan daartoe dus door de kantonrechter ook niet worden veroordeeld.

  • Wetsartikelen: 18 WOR, 22 WOR en 32 WOR
  • Onderwerpen: Overige (WOR)
  • Trefwoorden: faciliteitenregeling, ondernemingsovereenkomst en overleg en beraad OR-leden