werknemer/werkgever

Werknemer is in dienst als toezichthouder. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO BVE 2007-2009 van toepassing. In artikel N-8 van de cao staat het volgende: ‘De uitspraak van de commissie is voor werkgever en werknemer bindend.’ Aan werknemer is bij wijze van disciplinaire maatregel ontslag verleend. Hij heeft tegen het ontslagbesluit beroep ingesteld bij de Commissie van Beroep en is in het gelijk gesteld. De Commissie van Beroep acht het gegeven ontslag disproportioneel. Werkgever heeft aangegeven het ontslagbesluit niet in te trekken. Werknemer stelt dat de uitspraak van de Commissie van Beroep bindend is en werkgever gehouden is het ontslagbesluit in te trekken en het loon door te betalen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Anders dan werkgever is de kantonrechter voorshands van oordeel dat partijen na het rijzen van het geschil ondubbelzinnig zijn overeengekomen de kwestie door een bindend advies te laten beslechten. In het ontslagbesluit heeft werkgever er nadrukkelijk op gewezen dat werknemer, indien hij het niet eens was met het besluit, daartegen schriftelijk in beroep kon gaan bij de Commissie van Beroep. Nadrukkelijk is in dit verband verwezen naar de toepasselijkheid van specifiek aangegeven cao-bepalingen, die zeggen dat het aldus te verkrijgen advies bindend is voor partijen en dat de werkgever eraan gehouden is. Bedoelde mededeling van werkgever valt te kwalificeren als een ‘aanbod’ in verbintenisrechtelijke zin. Werknemer heeft dit aanbod aanvaard. Daarmee is tussen partijen ondubbelzinnig een overeenkomst tot stand gekomen tot het inwinnen van bindend advies, die vervolgens heeft geleid tot een beslissing van de Commissie van Beroep waar beide partijen aan zijn gebonden. De gevorderde intrekking van het ontslagbesluit kan niet worden toegewezen, omdat de kantonrechter niet bevoegd is het gegeven ontslag inhoudelijk te toetsen. Partijen zijn immers bindend advies overeenkomen. Wel wordt werkgever veroordeeld het besluit van de Commissie van Beroep na te leven.