Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/ZMV B.V.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 11 december 2012
ECLI:NL:GHSHE:2012:BY6241

werkneemster/ZMV B.V.

Ontslag 61-jarige werknemer kennelijk onredelijk. Werkgever heeft vergaande zorgplicht bij herplaatsing derden, onder meer in het helpen meebedingen van passende arbeidsvoorwaarden voor boventallige werknemers. Ontslagvergoeding gelijk aan suppletieregeling uit sociaal plan en aanvullende vergoeding voor overbrugging periode van ontslag tot pensioen, waarbij inkomsten uit prepensioen in mindering komen op inkomensschade

ZMV heeft, in verband met de staking van haar bedrijfsactiviteiten, op 24 maart 2010 een sociaal plan gesloten met FNV Bondgenoten, dat er naar de kern toe strekt alle werknemers te herplaatsen bij EPS. Voor werknemer werd aanvankelijk een uitzondering gemaakt, omdat hij met ingang van 1 maart 2011 gebruik kon gaan maken van een prepensioenregeling. ZMV heeft werknemer een ‘op maat afspraak’ aangeboden. Toen ZMV dat aanbod deed, verkeerde zij in de veronderstelling dat het prepensioen een voldoende financiële basis aan werknemer verschafte om in zijn levensonderhoud te voorzien. Dat de hoogte van dat prepensioen (althans wanneer het per voornoemde datum in zou gaan) onder het sociaal minimum lag, heeft ZMV zich naar haar zeggen niet gerealiseerd. Het heeft enige tijd geduurd voordat werknemer de inhoud van het voorstel heeft kunnen doorgronden, ook wegens een wisseling van rechtsbijstandverlener. Toen (de huidige advocaat van) werknemer inlichtingen verkreeg over de hoogte van het prepensioen, heeft hij het ‘op maat’ voorstel afgewezen. Partijen hebben gesproken over een andere regeling, maar zijn niet tot overeenstemming gekomen. Werknemer heeft alsnog gesolliciteerd bij EPS, maar is niet aangenomen. Naar het oordeel van ZMV vanwege de negatieve houding van werknemer, zodat ZMV geen suppletie verschuldigd is.

Het hof oordeelt als volgt. ZMV heeft onvoldoende concreet gesteld waaruit zou blijken dat werknemer zich tijdens het gesprek met EPS negatief heeft opgesteld. Ook als werknemer tijdens zijn sollicitatiegesprekken met EPS zou hebben geweigerd om nachtdiensten te draaien, dan leidt dat naar het oordeel van het hof niet tot de slotsom dat dit werknemer kan worden verweten in de zin van artikel 3.3 van het sociaal plan. Immers, niet valt in te zien waarom ZMV, toen zij ervan op de hoogte kwam dat werknemer niet was aangenomen door EPS en wat daarvan de reden was, zich achter de lezing schaarde die de heer Smedts – een werknemer van EPS – gaf aan het verloop van de gesprekken. Het had ZMV duidelijk kunnen en moeten zijn dat voor werknemer het draaien van nachtdiensten, gelet op zijn leeftijd (destijds 61 jaar) en het feit dat werknemer tijdens de volledige duur van het dienstverband met ZMV (op grond van de toen van kracht zijnde cao) daarvan was vrijgesteld, een behoorlijk belastende arbeidsvoorwaarde was. Van ZMV mocht worden verlangd dat zij meer begrip zou tonen voor de positie waarin werknemer was komen te verkeren en dat zij bovendien zou proberen te bevorderen dat werknemer ook bij EPS zou worden vrijgesteld van nachtdiensten en/of zou trachten de verhouding tussen genoemde Smedts en werknemer te normaliseren. Doordat ZMV dat heeft nagelaten, is zij jegens werknemer toerekenbaar tekortgeschoten.

Werknemer heeft recht op een schadevergoeding gelijk aan de gemiste suppletieregeling van het sociaal plan (24 maanden 30% van het laatstverdiende loon). Daar komt evenwel nog een additionele vergoeding bij, vanwege het feit dat voor werknemer een ‘op maat afspraak’ zou worden gemaakt. Voor werknemer dient een overbrugging van zijn ontslagdatum tot aan pensioen te worden toegekend. Daarbij zal de inkomensschade minus inkomsten uit WW en prepensioen worden berekend. Afgezet tegen de WW-uitkering van 70% van het laatstgenoten loon bedraagt de aanvulling over de periode van 1 maart 2013 tot 1 maart 2014 € 6.948 bruto (€ 2.463 - € 1.884 x 12). De slotsom luidt dat het ontslag als kennelijk onredelijk wordt beschouwd en dat aan werknemer een bedrag van € 18.250,20 bruto als schadevergoeding wordt toegekend. ZMV zal worden veroordeeld in de proceskosten.