Rechtspraak
Amstel Botel/werkneemster
Werkneemster (46 jaar) is in 1995 in dienst getreden van Amstel Botel (hotel), laatstelijk in de functie van chef huishoudelijke dienst. De arbeidsovereenkomst is met toetstemming van het UWV WERKbedrijf tegen 1 juli 2010 opgezegd wegens bedrijfseconomische redenen. De kantonrechter heeft op grond van het gevolgencriterium geoordeeld dat de opzegging kennelijk onredelijk was en Amstel Botel veroordeeld werkneemster van februari 2011 tot en met juli 2013 een maandelijkse schadevergoeding van € 850 te voldoen. Tegen dit oordeel keert Amstel Botel zich in hoger beroep, stellende dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat sprake is van kennelijke onredelijkheid en dat de schadevergoeding te hoog is.
Het hof oordeelt als volgt. Werkneemster was ten tijde van het ontslag 46 jaar oud en had een dienstverband van 15 jaar met goed functioneren. De arbeidsmarktpositie van werkneemster is vanwege haar leeftijd niet gunstig te noemen. Het feit dat Amstel Botel enkel bereid was de WW-uitkering gedurende zeven maanden te suppleren, maar een eventueel lager loon niet, terwijl werkneemster binnen zeer korte termijn van dit aanbod gebruik moest maken, maakt het ontslag kennelijk onredelijk. Het hof oordeelt dat een gepaste schadevergoeding in dit geval een suppletie tot 100% van het laatstgenoten salaris is gedurende een periode van negen maanden. Er is geen aanleiding de schade op grond van artikel 6:101 BW deels aan werkneemster toe te rekenen. Nu het bedrag aan schadevergoeding lager is dan hetgeen de kantonrechter heeft geoordeeld, zal het vonnis van de kantonrechter worden vernietigd.