Rechtspraak
werkneemster/Albert Heijn BV
Werkneemster (51 jaar) is sinds 2001 in dienst van Albert Heijn, laatstelijk in de functie van allround magazijnmedewerker. Begin juni 2010 heeft werkneemster met een beroep op artikel 2 Wet aanpassing arbeidsduur om uitbreiding van het aantal te werken uren van 24 naar 32 per week verzocht, waarbij de werktijden niet liggen vóór 07.00 uur en ná 23.00 uur, en niet meer dan eenmaal per vier weken op zaterdag, en niet op zondag. Albert Heijn heeft aangegeven dat er geen mogelijkheid is voor uitbreiding van de uren. In de nachtdienst zou het wel mogelijk zijn om de uren uit te breiden, maar werkneemster heeft aangegeven geen nachtdiensten te willen draaien.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Albert Heijn heeft aangevoerd dat de door werkneemster gewenste uitbreiding van het aantal uren het bedrijfsproces in gevaar brengt, omdat werkneemster alleen uitbreiding in de zogenaamde daluren wenst. Toegelicht is dat er grote behoefte is aan medewerkers die nachtdiensten willen werken. De kantonrechter stelt voorop dat, nu het geschil zich toespitst op de door werkneemster gewenste urenspreiding en niet zozeer op de uitbreiding van het aantal uren als zodanig, beoordeeld dient te worden of Albert Heijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid tot afwijzing van het verzoek van werkneemster heeft kunnen komen. De belangenafweging ten aanzien van de gewenste urenspreiding valt in het voordeel van Albert Heijn uit. Met Albert Heijn is de kantonrechter van oordeel dat van haar uit een oogpunt van gelijke behandeling van haar medewerkers, niet gevergd kan worden dat zij werkneemster op lager ingeschaalde werkzaamheden in de daluren inroostert met behoud van haar huidige – hogere – salaris. Tegenover de persoonlijke belangen van werkneemster om niet 's nachts, op zondag en op extra zaterdagen te werken, staat het belang van Albert Heijn bij een doelmatige bedrijfsvoering, waarvan de inroostering van medewerkers met tal van persoonlijke belangen waarmee rekening moet worden gehouden, deel uitmaakt. Albert Heijn heeft aangetoond dat het op dit moment uit een oogpunt van doelmatigheid niet van haar gevergd kan worden om werkneemster op de door haar gewenste extra uren in te zetten. Volgt afwijzing van de vordering.