Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 21 december 2011
ECLI:NL:RBHAA:2011:BU9411

werkgeefster/werknemer

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens onwerkbare situatie doordat werknemer een liefdesrelatie is begonnen met de echtgenote van een collega. Billijke vergoeding € 3500 bruto

Werknemer is op 4 mei 2009 bij werkgeefster in dienst getreden in de functie van orgelmaker. Op 25 januari 2011 heeft werknemer zich met spanningsklachten ziek gemeld. Op enig moment is werknemer een liefdesrelatie begonnen met de echtgenote van een collega. Arbo Unie heeft op 11 november 2011 geoordeeld dat geen sprake is van medische klachten, waarna werkgeefster werknemer op 23 november 2011 hersteld heeft gemeld. Thans verzoekt werkgeefster ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsrelatie als gevolg van de liefdesrelatie. Het bedrijf is zo klein dat werknemer en de betreffende collega elkaar onmogelijk kunnen ontlopen. Ook de overige werknemers zullen de terugkeer van werknemer op de werkvloer niet aanvaarden.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het beroep op de reflexwerking van het opzegverbod wordt verworpen, nu de ontbinding geen verband houdt met de eventuele arbeidsongeschiktheid. Bovendien heeft Arbo Unie geoordeeld dat de klachten van werknemer geen medische redenen hebben. Gegeven het specialistische werk dat de medewerkers in een klein team en in nauwe samenwerking met elkaar uitvoeren, is een goede onderlinge verhouding van essentieel belang. Van belang is dat de betreffende collega heeft aangegeven absoluut niet met werknemer te willen werken. Het valt te billijken dat werkgeefster om deze reden de terugkeer van werknemer op de werkvloer zeer ongewenst vindt. Dit zou er immers toe leiden dat iedere samenwerking of contact tussen de collega en werknemer vermeden moet worden, en dat kan van werkgeefster niet verlangd worden. De arbeidsovereenkomst wordt derhalve ontbonden.

Ten aanzien van de vergoeding wordt het volgende overwogen. Hoewel de affectieve relatie als een privéaangelegenheid moet worden aangemerkt, heeft werknemer hiermee wel het risico genomen dat deze privéomstandigheid gevolgen zou krijgen voor de arbeidsrelatie met werkgeefster. Overwogen wordt dat van de buitengewoon ongelukkige situatie geen van partijen een verwijt valt te maken. Een vergoeding van € 3500 bruto wordt billijk geacht.