Rechtspraak
Rechtbank Gelderland, 8 maart 2011
ECLI:NL:RBARN:2011:BP8592
Crypsys Data Security BV/werknemer c.s.
Zowel Crypsys als EN houden zich (onder meer) bezig met de verkoop van software, waaronder beveiligingssoftware. Werknemer is op 31 juli 2006 in dienst getreden van Crypsys in de functie van sales director. Per 31 maart 2010 hebben werknemer en Crypsys de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden beëindigd. In verband daarmee hebben zij een vaststellingsovereenkomst met elkaar gesloten, waarin een relatiebeding is opgenomen. In augustus 2010 heeft de voorzieningenrechter werknemer veroordeeld tot betaling van de boete wegens het overtreden van het relatiebeding, alsmede verboden nog langer contact te onderhouden met de relatie in kwestie, te weten Sophos. In december 2010 heeft werknemer wederom het relatiebeding overtreden. Thans vordert Crypsys verhoging van het boetebedrag zoals opgenomen in de vaststellingsovereenkomst, alsmede betaling van de verbeurde boetes. Werknemer vordert matiging van de boete.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Werknemer heeft meermalen het relatiebeding overtreden, in het laatste geval zelfs via LinkedIn. Hij heeft derhalve € 20.000 aan boetes verbeurd.
Met betrekking tot het beroep op matiging, overweegt de rechter als volgt. Uitgangspunt bij de beoordeling daarvan is de in artikel 6:94 lid 1 BW neergelegde maatstaf dat voor matiging slechts reden kan zijn indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist. Dit brengt mee dat de rechter pas van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik mag maken als de toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Daarbij zal de rechter niet alleen moeten letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen (HR 27 april 2007, NJ 2007, 262). De contractuele boete dient als prikkel tot nakoming van contractuele verplichtingen. Het gaat in deze zaak om de niet-nakoming van een wezenlijke verplichting die op werknemer rustte, namelijk de verplichting zich te onthouden van ieder contact met een bepaalde belangrijke zakelijke relatie van Crypsys met wie werknemer als sales director bij Crypsys de contacten had onderhouden. De aard en de ernst van de overtreding kan daarom geen aanleiding zijn voor matiging van de contractuele boete. Overige feiten en omstandigheden leveren evenmin grond op voor matiging. Dat werknemer, zoals hij nog heeft aangevoerd, wel met de boete heeft ingestemd maar in feite geen reële keus had, heeft hij niet nader toegelicht. Dat zijn mogelijkheden om op deze markt, met een beperkt aantal spelers, professioneel bezig te zijn door het relatiebeding zijn gereduceerd moge zo zijn, maar dat is nu juist het doel van het relatiebeding. Dat werknemer door het relatiebeding zodanig in zijn mogelijkheden werd beperkt dat het hem in feite onmogelijk werd gemaakt zijn werkzaamheden te verrichten zonder het relatiebeding te overtreden, is gesteld noch gebleken. Voor het overige heeft werknemer geen feiten of omstandigheden gesteld die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden.
De vorderingen jegens EN (profiteren van wanprestatie) worden afgewezen wegens het het ontbreken van bijkomende omstandigheden (HR 8 januari 2010, NJ 2010, 187).