Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/European Work First BV
Rechtbank Noord-Nederland, 27 februari 2011
ECLI:NL:RBGRO:2011:BP7367

werknemer/European Work First BV

Arbeidsovereenkomst voor ‘de duur van de teelt’ is niet in strijd met het uitzendbeding ex artikel 7:691 BW, maar een rechtsgeldige ontbindende voorwaarde

Werknemer is bij EWF (een uitzendbureau dat haar mensen hoofdzakelijk in de glastuinbouw ter beschikking stelt van derden) in dienst geweest, waarbij laatstelijk tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is overeengekomen voor de duur van 1 januari 2010 tot 23 december 2010, tegen een loon van € 1.047,60 bruto per vier weken. In deze arbeidsovereenkomst is bepaald dat er een einde komt aan het dienstverband van werknemer bij het eindigen van het teeltseizoen. Bij brief van 15 oktober 2010 heeft EWF aan A meegedeeld dat de werkzaamheden, en daarmee de arbeidsovereenkomst, eindigen per maandag 18 oktober 2010 omdat het 'einde teeltseizoen' is. Volgens werknemer handelt EWF hiermee in strijd met artikel 7:691 BW (het uitzendbeding) nu de 26-wekentermijn is verstreken. Voorts is sprake van een ongeoorloofde ontbindende voorwaarde, omdat de einddatum geen objectief te bepalen gebeurtenis is, maar afhankelijk is van de wil van de inlener.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De kern van bedoeld uitzendbeding (artikel 7:691 BW) is dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt indien de terbeschikkingstelling van de werknemer op verzoek van de inlener ten einde komt. Daarvan is in dit geval geen sprake. Partijen zijn immers overeengekomen dat de arbeidsovereenkomst eindigt op het moment dat het teeltseizoen zou worden beëindigd, niet dat de arbeidsovereenkomst eindigt op het moment dat de inlener verzoekt om de terbeschikkingstelling van werknemer te beëindigen. Dat het de inlener is die meedeelt dat het teeltseizoen ten einde is, maakt dat niet anders. De gewraakte bepaling in de arbeidsovereenkomst is dan ook niet aan te merken als een uitzendbeding, maar als een ontbindende tijdsbepaling. Het is namelijk zeker dat het aangegeven tijdstip – het einde van het teeltseizoen – zal aanbreken. Op enig moment produceren de tomatenplanten immers geen tomaten meer en wordt gestopt met de teelt. Aan het voorgaande doet niet af dat bij het aangaan van de overeenkomst niet (eveneens) zeker is wannéér het einde van het teeltseizoen zal worden bereikt. Evenmin is van belang dat het teeltseizoen niet bij elke teler op hetzelfde moment eindigt. De loonvordering van werknemer wordt afgewezen.