Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Nooren Import BV
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 1 februari 2011
ECLI:NL:RBBRE:2011:BP3306

werkneemster/Nooren Import BV

Ontbreken schriftelijkheidsvereiste proeftijd leidt niet altijd tot nietigheid van het proeftijdbeding

Werkneemster (35 jaar) is op 3 september 2010 bij Nooren op sollicitatiegesprek geweest voor de functie van verkoopmedewerker. Nooren en werkneemster zijn overeengekomen dat zij op 6 september 2010 om 9.00 uur zal beginnen. Diezelfde dag na de voorstelronde deelt Nooren aan werkneemster mee dat uiteindelijk is besloten om niet meer met haar verder te gaan. In de twee niet ondertekende conceptarbeidsovereenkomsten alsook in de cao staat een proeftijdbeding opgenomen. Werkneemster stelt zich op het standpunt dat partijen uiteindelijk een mondelinge arbeidsovereenkomst zijn aangegaan, zodat het proeftijdbeding niet schriftelijk is overeengekomen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. In casu is geen sprake van een rechtsgeldige proeftijd wegens het ontbreken van het vereiste van geschrift. Onder bepaalde omstandigheden kan een beroep op een ontbrekende gebondenheid aan het proeftijdbeding wegens het niet ondertekend hebben van het door de werkgever opgestelde arbeidscontract, geen stand houden. In casu is van deze omstandigheden niet gebleken. Nu ook de cao niet uitdrukkelijk tussen partijen is overeengekomen, kan de proeftijd uit de cao evenmin als rechtsgrond dienen voor het gegeven ontslag. Dat deze cao algemeen verbindend is verklaard doet hier niets aan af. Volgt toewijzing loonvordering werkneemster.