werkneemster/Mosterdmakerij Eenrum-Pieterburen

Werkneemster heeft van 9 juli 2003 tot en met september 2006 (in deeltijd) gewerkt in dienst van Mosterdmakerij. Volgens haar heeft de Mosterdmakerij een verkeerde cao-schaal toegepast (functiegroep 1 in plaats van functiegroep 3), waardoor zij thans aanspraak maakt op € 13.900 aan achterstallig loon. De kantonrechter heeft de vorderingen van werkneemster afgewezen.

Het hof oordeelt als volgt. Op grond van artikel 150 Rv rust de bewijslast van de onjuiste inschaling op werkneemster. Het enkele feit dat zij wel eens andere werkzaamheden verrichtte, is onvoldoende om aan te nemen dat zij in functiegroep 3 behoorde te zijn ingeschaald. Voor zover werkneemster zich op het standpunt stelt dat de Mosterdmakerij haar ten onrechte steeds het minimumloon heeft uitbetaald en niet het vakvolwassensalaris, miskent werkneemster de destijds geldende cao-bepalingen welke een wachtperiode van drie respectievelijk vier jaar kende waarin werkneemster geen aanspraak op het vakvolwassenloon kon maken.

Volgt bekrachtiging van het vonnis van de kantonrechter.