Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12 oktober 2010
ECLI:NL:GHLEE:2010:BO0521
Taxicentrale X BV/werknemer
Werknemer is vanaf 12 maart 2007 voor bepaalde tijd in dienst getreden als chauffeur bij Connexxion Taxi Services BV (hierna: Connexxion), welke overeenkomst tweemaal voor bepaalde tijd is verlengd, laatstelijk tot en met 31 maart 2008 met een arbeidsomvang van 32 uur per week. Werknemer werd vooral ingeroosterd voor Wmo-vervoer, welke activiteit de gemeente Y via aanbesteding aan Connexxion had gegund tot en met 31 maart 2008. Op 15 februari 2008 heeft de gemeente dit vervoer definitief met ingang van 1 april 2008 gegund aan de Vier Gewesten BV, die voor de feitelijke uitvoering daarvan X heeft ingeschakeld. Werknemer is met ingang van 1 april 2008 voor de duur van 1 jaar als taxichauffeur bij X in dienst getreden, eveneens voor 32 uur per week, waarbij zij soortgelijke werkzaamheden verrichtte als voor Connexxion. Deze arbeidsovereenkomst is verlengd tot en met 31 maart 2010, waarna X niet verder wenste te verlengen. De centrale vraag is of werknemer krachtens artikel 7:668a lid 2 BW dan wel krachtens artikel 7:663 jo. 7:668a lid 1 BW voor onbepaalde tijd in dienst is getreden van X.
Het hof oordeelt als volgt. Werknemer heeft geen belang bij het antwoord op de vraag of sprake is van een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 BW, omdat zij op 1 april 2008, het tijdstip van die beweerde overgang, geen bij Connexxion werkzame werknemer meer was, zoals artikel 7:663 BW vereist voor gebondenheid van X als verkrijger. De arbeidsovereenkomst tussen werknemer en Connexxion was immers per 31 maart 2008 door ommekomst van de bepaalde tijd geëindigd.
Opvolgend werkgeverschap
Hoewel duidelijk is dat de werking van artikel 7:668a lid 2 BW niet beperkt is tot gevallen waarin opvolging van werkgevers wordt misbruikt bij de hantering van tijdelijke arbeidsovereenkomsten (zie HR 14 juli 2006, LJN AY3782), dient nog steeds getoetst te worden aan de vraag of werknemer redelijkerwijs een – kort gezegd – voor werknemer opvolgend werkgever is zoals in dit wetsartikel is bedoeld. Naar het oordeel van het hof is daarvoor niet voldoende dat werknemer na indiensttreding bij X (taxi)chauffeurswerkzaamheden is blijven verrichten voor dezelfde doelgroep (de passagiers die jegens de gemeente recht hebben op Wmo-vervoer) die voordien in opdracht van de gemeente door Connexxion werd vervoerd. De oude en nieuwe werkgever hebben, voor zover aannemelijk is geworden, niet anders met elkaar van doen dan dat zij elkaars concurrent zijn. Het feit dat werknemer gelijksoortige arbeidsvoorwaarden heeft, X aan dezelfde cao als Connexxion is gebonden en X op grond van de cao 75% van het oude personeel heeft moeten overnemen, leidt evenmin tot de conclusie dat sprake is van opvolgend werkgeverschap.
Volgt vernietiging van het vonnis van de kantonrechter.