Rechtspraak
werknemer/werkgever
Werknemer is op 31 augustus 2009 bij werkgever in dienst getreden voor de duur van twaalf maanden tot 31 augustus 2010, zonder de mogelijkheid van tussentijdse opzegging. Werknemer verzoekt thans ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Aan dit verzoek legt werknemer ten grondslag dat de tewerkstelling van werknemer bij de oorspronkelijk geplande gemeente Zeist is komen te vervallen, waardoor hij thans langere reistijden en minder salaris ontvangt. Daarbij komt dat hij een baan met betere arbeidsvoorwaarden elders kan aanvaarden.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het vervallen van de overeengekomen functie bij de gemeente Zeist, bezien in samenhang met de daaropvolgende positieverslechtering in het werk bij de gemeente Bergen en de mogelijkheid voor werknemer om haar positie te verbeteren door het aanvaarden van een baan bij de gemeente Amersfoort, brengt een verandering van omstandigheden mee die rechtvaardigt dat de arbeidsovereenkomst behoort te eindigen. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst daarom ontbinden per 1 april 2010. Op grond van artikel 3.6 van de Aanbevelingen is de verzoeker in een situatie als de onderhavige in beginsel gehouden schadevergoeding te betalen aan de wederpartij wegens tussentijdse beƫindiging van de arbeidsovereenkomst. In casu acht de kantonrechter een C=0 gerechtvaardigd. Daarbij weegt zwaar dat werkgever werknemer aanvankelijk te werk wilde stellen bij de gemeente Zeist, maar dat dit uiteindelijk niet doorging. Dit moet voor risico van de werkgever komen.
Volgt ontbinding zonder vergoeding.