Hyatt Regency Aruba Resort : Casino/werknemer

Werknemer is sinds 1993 in dienst van Hyatt als general mechanic. Tussen april 2007 en januari 2008 heeft zich een aantal incidenten voorgedaan waarbij werknemer zijn leidinggevenden zou hebben bedreigd. Op 21 januari 2008 heeft het laatste incident zich voorgedaan. Werknemer heeft daarna zijn werkzaamheden hervat totdat hij op 24 januari 2008 ter verantwoording is geroepen bij de afdeling Personeelszaken. Aldaar heeft hij zich opnieuw agressief opgesteld jegens een van de werknemers van deze afdeling. Hij is vervolgens geschorst. Op 29 januari 2008 is hij op staande voet ontslagen. Het Gerecht van Eerste Aanleg (GEA) heeft geoordeeld dat het ontslag niet onverwijld is verleend en tevens dat geen sprake is van een dringende reden vanwege het lange dienstverband van werknemer en de financiële gevolgen van het ontslag. Tegen dit oordeel keert Hyatt zich in hoger beroep. Bij tussenvonnis (AR 2010-407) heeft het Hof geoordeeld dat het ontslag onverwijld is verleend en is Hyatt toegelaten bewijs te leveren dat de vermeende incidenten zich alle hebben voorgedaan.

Het Gemeenschappelijk Hof oordeelt als volgt. Hyatt diende te bewijzen dat werknemer a) zijn manager met de dood heeft bedreigd, b) zijn leidinggevende heeft beledigd, c) de mannelijkheid van zijn leidinggevende in twijfel heeft getrokken en d) agressief gedrag heeft vertoond jegens de medewerker van Personeelszaken. Het Hof acht alle feiten bewezen verklaard. In het bijzonder hecht het Hof waarde aan het feit dat werknemer voor het het onder a gestelde een sepotbeschikking (transactie) van de Officier van Justitie heeft aanvaard. Nu de incidenten bewezen worden verklaard, acht het Hof sprake van een dringende reden.

Volgt vernietiging van de beschikking van het GEA.