Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgever/werknemer
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10 februari 2010
ECLI:NL:RBMID:2010:BL5691

werkgever/werknemer

Verzoek voorafgaande toestemming opzegging ex-ondernemingsraadslid toegewezen. Tegenverzoek tot ontbinding arbeidsovereenkomst door werknemer afgewezen onder verwijzing naar Hoge Raad 11 december 2009

Werknemer (49 jaar) is sinds 2005 in dienst van werkgever als huisschilder. Werknemer is van 2007 tot oktober 2008 voorzitter dan wel lid geweest van de ondernemingsraad (OR). Het UWV WERKbedrijf heeft werkgever toestemming verleend de arbeidsovereenkomst met werknemer op te zeggen op grond van bedrijfseconomische redenen. Omdat werknemer korter dan twee jaar geleden lid is geweest van de ondernemingsraad, heeft werkgever ex artikel 7:670a BW toestemming verzocht de arbeidsovereenkomst met werknemer op te zeggen. Werknemer stelt zich op het standpunt dat het verzoek om toestemming wel degelijk verband houdt met zijn lidmaatschap. Voorts doet werknemer een tegenverzoek wegens veranderingen van de omstandigheden onder toekenning van een vergoeding van € 20.000,=.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Uit de gedingstukken blijkt dat het neerleggen van de OR-functie mede onder druk van werkgever heeft plaatsgevonden. Daar staat echter tegenover dat het ontslag wegens bedrijfseconomische redenen meer dan een jaar later heeft plaatsgevonden. Naar de opvatting van de kantonrechter is derhalve geen sprake van een ontslag dat verband houdt met het OR-lidmaatschap van werknemer. De verzochte toestemming zal worden verleend.

Met betrekking tot het tegenverzoek van werknemer, oordeelt de kantonrechter onder verwijzing naar HR 11 december 2009 dat werknemer ontvankelijk is in zijn vordering. Nu de arbeidsovereenkomst evenwel op korte termijn middels opzegging zal eindigen, dient onderzocht te worden of er sprake is van dusdanige feiten en omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst nog eerder moet eindigen. Het feit dat werkgever aan werknemer nimmer een ontslagvergoeding heeft aangeboden, levert een dergelijke grond niet op. Evenmin kan worden geoordeeld dat sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie vanwege het neerleggen van de OR-functie. Er zijn wel spanningen tussen partijen geweest, maar - zo getuige het dienstverband na oktober 2008 - partijen hebben deze spanningen overleefd. Het verzoek van werknemer zal derhalve worden afgewezen.