Naar boven ↑

Rechtspraak

Maas International/werknemer
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 30 november 2009
ECLI:NL:RBSHE:2009:BK6069

Maas International/werknemer

Betrokkenheid bij verboden nevenactiviteiten leidt tot ontbinding C=0,75

Werknemer (39 jaar) is sinds 7 december 1992 in dienst van Maas International. Maas levert verzorgingsmachines zonder dagelijkse operatingservice. In 2008 benadert werknemer Maas met het verzoek om door middel van een eigen op te richten bedrijf de dagelijkse operatingservice aan te bieden bij klanten van Maas. Maas weigert dit en verbiedt werknemer dergelijke handelingen te gaan verrichten. Eind 2009 blijkt dat werknemer indirect toch betrokken is bij een dagelijks operatingservicebedrijf genaamd STER. Om die reden verzoekt Maas thans ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens primair een dringende reden en subsidiair veranderingen van de omstandigheden. Werknemer stelt zich op het standpunt dat hij niet betrokken is bij STER. Zijn echtgenote is het bedrijf begonnen en de inschrijving bij de Kamer van Koophandel staat op naam van de moeder van werknemer.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Uit de door Maas geschetste omstandigheden kan weliswaar de schijn worden afgeleid dat werknemer betrokken is bij STER, maar daarmee is dat niet voldoende aannemelijk geworden. Immers, deze omstandigheden passen ook binnen de lezing van werknemer. Mitsdien is dus aan de orde de vraag of sprake is van veranderingen in de omstandigheden welke van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of binnen korte tijd behoort te eindigen. Omdat beide partijen jegens elkaar wantrouwen koesteren, zal de arbeidsovereenkomst alsnog worden ontbonden. Omdat werknemer toch de ‘schijn van betrokkenheid’ tegen heeft, zal ontbinding met C=0,75 plaatsvinden.