Rechtspraak
Meulen & Baarsma exploiteert een beddenzaak te Joure. Zij huurt vanaf 1 december 2008 verkoopruimte waarin voorheen beddenzaak De Wrede was gevestigd. Werkneemster is vanaf 1994 werkzaam geweest voor De Wrede. Werkneemster stelt zich op het standpunt dat at zij van rechtswege in dienst is gekomen van Meulen & Baarsma omdat sprake is van een overgang van onderneming. De kantonrechter heeft geoordeeld (AR 2009-435) dat geen sprake is van een overgang van onderneming, zodat de rechten en verplichtingen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst nog steeds op De Wrede rusten. De loonvordering op De Wrede is toegewezen, maar de vordering tot wedertewerkstelling is afgewezen omdat aannemelijk is geworden dat De Wrede haar onderneming heeft beƫindigd. De vorderingen jegens Meulen & Baarsma zijn afgewezen. Thans verzoekt Meulen & Baarsma voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst met werkneemster. Daartoe voert Meulen & Baarsma aan dat werkneemster niet akkoord heeft willen gaan met een tijdelijke arbeidsovereenkomst en inmiddels andere werknemers haar plaats hebben opgevuld.
De kantonrechter oordeelt als volgt. stelt voorop dat de argumenten die over en weer naar voren zijn gebracht ten betoge dat er wel of niet sprake is van een overgang van onderneming, in deze procedure onbesproken zullen blijven. Of er tussen partijen met ingang van 1 december 2008 van rechtswege een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen, zal in een bodemprocedure moeten worden uitgemaakt. In het kader van dit voorwaardelijke ontbindingsverzoek wordt van de fictie uitgegaan dat er een arbeidsovereenkomst tussen partijen bestaat. Toewijzing van het verzoek op de enkele grond dat Meulen & Baarsma dusdoende kan voorkomen dat de loonvordering van werkneemster -in afwachting van de uitkomst van een bodemprocedure- oploopt, acht de kantonrechter niet aangewezen. Een dergelijke beslissing zou immers tot gevolg hebben dat de effectuering van de rechten die werkneemster jegens Meulen & Baarsma meent te hebben op grond van artikel 7:662 e.v. BW, grotendeels illusoir wordt. Dit geldt te meer in de onderhavige situatie waarin De Wrede zich op het standpunt stelt dat sprake is van een overgang van onderneming en op grond daarvan de claims van werkneemster afwijst en vooralsnog de loonbetaling niet heeft hervat, zodat de werkneemster tussen de wal en het schip dreigt te raken. De vraag of er overigens sprake is van veranderingen in de omstandigheden, welke van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen, beantwoordt de kantonrechter ontkennend. Dat Meulen & Baarsma nieuw personeel heeft aangenomen voor haar winkel in Joure nadat werkneemster het haar aangeboden contract voor bepaalde tijd heeft geweigerd, is een omstandigheid die geheel voor rekening en risico van de werkgever komt. Het kan werkneemster immers niet worden verweten dat zij niet vrijwillig instemt met een verslechtering van de rechtspositie die zij jegens Meulen & Baarsma denkt te hebben, namelijk een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.