Werknemer vordert met succes betaling van achterstallig loon, vakantiedagen, ATV-dagen en bijkomende kosten, nu werkgever geen verweer voert.

Vordering betaling achterstallig loon toegewezen. Werkgever is niet gevolgd in zijn standpunt dat werknemer niet arbeidsongeschikt was. De overige periode van niet werken komt voor rekening en risico van werkgever.

Verlofaanvraag werknemer voor de periode 25 december 2021 tot en met 9 januari 2022 ook in kort geding afgewezen. Toets aan de gewichtige redenen van artikel 7:638 BW.

Werkgeefster wordt veroordeeld tot doorbetaling van salaris op basis van de mondeling voortgezette arbeidsovereenkomst met arbeidsongeschikte werknemer die zich beschikbaar houdt voor werk en vraagt om ingeroosterd te worden.

Werkgever heeft ten onrechte van werknemer geëist zijn nevenwerkzaamheden te stoppen, omdat werknemer het verbod op het verrichten van nevenactiviteiten niet heeft geschonden. Loonvordering werknemer toegewezen.

UWV heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat appellant geen dienstverband heeft gehad en derhalve niet is aan te merken als werknemer in de zin van de WW. Geen aanleiding onderzoek te doen naar het bestaan van eventuele verklaringen van andere personen in hetzelfde onderzoek omtrent gefingeerde dienstverbanden.