Naar boven ↑

Rechtspraak

X/Grondverzet Vilsteren B.V.
Rechtbank Overijssel, 10 mei 2016

X/Grondverzet Vilsteren B.V.

Opdrachtgever is ex artikel 7:658 lid 4 BW aansprakelijk voor schade zzp’er als gevolg van een ongeval (val op bouwweg) tijdens uitvoering van werkzaamheden in Frankrijk.

X is werkzaam als zzp’er en heeft in die hoedanigheid een opdracht aangenomen van Grondverzet Vilsteren om grondverzetwerk te verrichten voor het aanleggen van een gastransportleiding in Frankrijk. X vordert voor recht te verklaren dat Grondverzet Vilsteren aansprakelijk is voor de schade als gevolg van een ongeval dat hem tijdens zijn werkzaamheden voor Grondverzet Vilsteren in augustus 2014 te Frankrijk is overkomen. Grondverzet Vilsteren stelt dat geen zorgplicht ex artikel 7:658 BW is geschonden, betwist dat X een ongeval is overkomen tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden en betwist dat X schade heeft geleden in de uitoefening van de werkzaamheden. Voorts wordt aansprakelijkheid betwist omdat tussen partijen vaststaat dat uitdrukkelijk geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het beroep op artikel 7:658 lid 4 BW gaat volgens Grondverzet Vilsteren niet op, nu niet is voldaan aan de vereisten die de Hoge Raad voor die specifieke situatie heeft gesteld in zijn arrest van 23 maart 2012, NJ 2014/414.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Voldoende is komen vast te staan dat X op 26 augustus 2014 terwijl hij op de bouwweg liep is gevallen ter hoogte van een gat in de bouwweg als gevolg waarvan hij letsel heeft opgelopen. Hiertoe wordt meegewogen dat X zich op 27 augustus 2014 bij ‘safety’ heeft gemeld met de mededeling dat hem de vorige dag een ongeval was overkomen. Voorts staat vast dat hij de ‘safety’ de plaats heeft getoond waar hij was gevallen en dat ‘safety’ daarvan een foto heeft gemaakt. Er zijn door ‘safety’ maatregelen voorgesteld ter voorkoming van (verdere) ongevallen. Verder staat vast dat X op 28 augustus 2014 zijn huisarts heeft geconsulteerd en dat het ongeval om 5:30 uur (in het donker) heeft plaatsgevonden. Gelet op de door de Hoge Raad geformuleerde maatstaf gaat het beroep op artikel 7:658 lid 4 BW wel op. Vast staat dat X is gevallen op de (tijdelijke) bouwweg die (enkel) is aangelegd voor de diverse werkzaamheden die nodig zijn voor de aanleg van een transportleiding van gas. X kon zijn graafmachine enkel bereiken door met zijn auto en deels te voet over deze bouwweg te gaan. Daarmee behoort de bouwweg tot de werkomgeving van X. Uit een verklaring leidt de kantonrechter af dat Grondverzet Vilsteren, anders dan zij stelt, al dan niet via hulppersonen ter plaatse, wel degelijk zeggenschap had over de inrichting van de bouwweg. Toen X over de bouwweg liep deed hij dat in de uitoefening van zijn werkzaamheden voor Grondverzet Vilsteren. Geoordeeld wordt dat niet aan de zorgplicht ex artikel 7:658 lid 1 BW is voldaan. Nu gesteld noch gebleken is dat X instructies had niet in het donker over de bouwweg te lopen, had hem door Grondverzet Vilsteren, naast de al aan hem verstrekte veiligheidsmiddelen (veiligheidsschoenen en helm) een (zak)lantaarn ter beschikking moeten worden gesteld. Nu dit niet is gebeurd, is de zorgplicht geschonden en is Grondverzet Vilsteren aansprakelijk voor de schade die X als gevolg van de val heeft opgelopen en (nog) zal oplopen. De gevorderde verklaring voor recht en de veroordeling tot het vergoeden van de gelden schade nader op te maken bij staat is toewijsbaar.

  • Instantie: Rechtbank Overijssel
  • Datum uitspraak: 10-05-2016
  • Roepnaam: X/Grondverzet Vilsteren B.V.
  • Zaaknummer: 4431976 \ CV EXPL 15-6008
  • Nummer: AR-2016-0685