Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24 juli 2013

werkneemster/werkgeefster

Ontslag op staande voet docent is disproportioneel en kennelijk onredelijk op grond van het gevolgencriterium. Vernietiging van het ontslag is vanwege de niet-toepasselijkheid van het BBA op onderwijzend personeel niet mogelijk. Herstel dienstbetrekking op grond van artikel 7:682 BW

Werkneemster is sinds 2003 in dienst als docent. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO HBO van toepassing. Op 29 mei 2013 is zij op staande voet ontslagen, nadat zij een leugen van een van de studenten had ‘gedekt’. De studente, die stage liep bij een grote mediaonderneming, had aan haar leidinggevende op de stageplek laten weten dat zij de betreffende dag, vanwege het inleveren van een opdracht voor school eerder dan te doen gebruikelijk was weg moest. De studente heeft telefonisch contact opgenomen met werkneemster, met het verzoek of zij wilde beamen richting de stagewerkgeefster dat de studente een opdracht diende in te leveren. De studente gaf richting werkneemster aan dat er persoonlijke omstandigheden aan haar verzoek ten grondslag lagen, waarover zij niet in detail wilde treden. De stagewerkgeefster heeft telefonisch contact opgenomen met werkneemster, waarbij werkneemster heeft bevestigd dat de studente een opdracht diende in te leveren. De leugen van de studente is dezelfde dag uitgekomen bij de stageplek en werkgeefster, waardoor ook bekend werd dat werkneemster de leugen van studente had gedekt. Werkneemster betwist de dringende reden. Thans stelt werkneemster dat sprake is van een kennelijk onredelijke en onregelmatige opzegging. Zij vordert herstel van de dienstbetrekking op grond van artikel 7:682 BW.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Op onderwijzend personeel is het BBA niet van toepassing, zodat vernietiging van het ontslag niet aan de orde kan zijn. Niet onaannemelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat de gevolgen voor werkneemster te ernstig zijn in vergelijking met het belang van werkgeefster bij de opzegging. Het behoeft geen betoog dat het handelen van werkneemster afkeurenswaardig is. Achteraf gezien, maar dat erkent zij ook, had zij het anders moeten aanpakken. Zij heeft zich loyaal opgesteld ten opzichte van een studente, terwijl van een leerkracht nu juist verwacht mag worden dat deze, geconfronteerd met leugenachtig gedrag van een student, corrigerend optreedt. In de omstandigheid dat werkneemster een en ander ook inziet, in een gesprek haar excuses heeft willen aanbieden, het overigens naar het schijnt ook geen blijvende gevolgen voor de onderlinge verhouding heeft gehad en werkneemster een vlekkeloos dienstverband van tien jaar heeft, is de maatregel van ontslag op staande voet disproportioneel en zijn de gevolgen voor werkneemster daarom te ernstig. Werkneemster wil graag weer aan het werk. Zij heeft een betrekkingsomvang van acht uur. Vooralsnog komt het de kantonrechter voor dat door dit eenmalige voorval het vertrouwen van werkgeefster in een goede leerkracht niet onherstelbaar kan zijn beschadigd, zodat de vordering van herstel dienstbetrekking in een bodemprocedure een goede kans maakt. Volgt toewijzing van de vordering tot wedertewerkstelling.

  • Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
  • Datum uitspraak: 24-07-2013
  • Roepnaam: werkneemster/werkgeefster
  • Zaaknummer: 2144138 VV EXPL 13-382
  • Nummer: AR-2013-0781
  • Onderwerpen: Overige (7:681 BW)
  • Trefwoorden: ontslag op staande voet, onderwijzend personeel, onregelmatig ontslag, kennelijk onredelijk ontslag en herstel dienstbetrekking