Rechtspraak
werknemer/werkgeefsterRechtbank Den Haag, 20 februari 2013
werknemer/werkgeefster
Werknemer is sinds 1995 in dienst. De partnerschapsovereenkomst met werknemer is opgezegd, omdat hij niet loyaal zou zijn. Werknemer heeft zich op 21 augustus 2012 ziek gemeld. Op 15 oktober 2012 heeft hij zijn werkzaamheden weer volledig hervat. Op 1 november 2012 heeft werkgeefster het UWV verzocht wegens bedrijfseconomische redenen toestemming te verlenen voor opzegging van de arbeidsovereenkomst. Na verkregen toestemming is de arbeidsovereenkomst op 28 december 2012 opgezegd tegen 31 mei 2013. Thans verzoekt werknemer ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Hij stelt dat sprake is van een arbeidsconflict dat nooit is opgelost en dat een vruchtbare samenwerking geen optie is.
Onder verwijzing naar de beschikking Van Hooff Elektra (HR 11 december 2009, AR 2009-0929) oordeelt de kantonrechter dat sprake moet zijn van zodanige veranderingen in omstandigheden die een eerder einde van de arbeidsovereenkomst dan per 31 mei 2013 rechtvaardigen. In dit geval heeft werknemer dergelijke feiten en omstandigheden niet aangevoerd. Voor het arbeidsconflict heeft mediation plaatsgevonden. Werknemer is sinds 15 oktober 2012 weer volledig arbeidsgeschikt en weer aan het werk. Niet gebleken is dat het werkgeefster duidelijk moet zijn geweest dat werknemer al voordat de ontslagvergunning werd aangevraagd, overwoog een ontbindingsverzoek in te dienen. Anders dan in de uitspraak van de Kantonrechter Utrecht van 7 december 2011 (zie AR 2012-0048) waarnaar werknemer verwijst, is hier bovendien geen sprake van de situatie dat partijen nog in onderhandeling waren over de mogelijke beƫindiging van de arbeidsovereenkomst op het moment dat werkgeefster de ontslagaanvraag deed. De stelling van werknemer dat van hem niet kan worden gevergd het dienstverband te laten voortduren tot 31 mei 2013 valt bovendien moeilijk te rijmen met de omstandigheid dat hij niet is ingegaan op het aanbod om met behoud van salaris te worden vrijgesteld voor de werkzaamheden tot het einde van het dienstverband. Volgt afwijzing van het ontbindingsverzoek.