Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemers/Stubbe Specialistische Reinigingsdiensten BV c.s.
Rechtbank Limburg, 10 november 2011

werknemers/Stubbe Specialistische Reinigingsdiensten BV c.s.

Overgang van onderneming bij uitbesteding schoonmaakproject aan schoonmaakbedrijf en onderaannemer. Economische eenheid en identiteitsbehoud

Werknemers hebben tot 1 januari 2011 glasbewassingswerkzaamheden verricht voor schoonmaakbedrijf CSU. Per 1 januari 2011 heeft CSU alle projecten waarop werknemers bij CSU werkzaam waren aan Reico, een glasbewassingsbedrijf, uitbesteed. Reico heeft werknemers een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangeboden waarbij arbeidsvoorwaarden en anciënniteit van werknemers werden gehandhaafd. Op 14 juni 2011 heeft Reico het contract met CSU met ingang van 15 september 2011 opgezegd en de projecten weer aan CSU teruggeven. Reico stelde zich hierbij op het standpunt dat werknemers samen met de projecten weer terug zouden vloeien naar CSU. CSU deelde dit standpunt niet maar vond wel een nieuwe onderaannemer, Stubbe, waaraan zij de projecten weer kon uitbesteden. Stubbe biedt uiteindelijk slechts drie van vier werknemers een parttime arbeidsovereenkomst aan (nog geen 1,5 dag per week). Werknemers stellen zich op het standpunt dat zij op grond van artikel 7:662 BW (en overigens ook op grond van de Cao Schoonmaak- en glazenwassersbedrijf) met behoud van hun arbeidsvoorwaarden bij Stubbe in dienst zijn getreden en vorderen in kort geding betaling van (achterstallig) loon en toelating tot hun functie.

Ten aanzien van de overgang van projecten van CSU naar Reico oordeelt de kantonrechter als volgt. Omdat sprake is van een georganiseerd geheel van elementen, namelijk alle glasbewassingsprojecten, die door werknemers duurzaam worden voortgezet bij Reico, worden de glasbewassingsprojecten aangemerkt als economische eenheid en vallen de projecten onder het begrip onderneming. Omdat sprake is van een arbeidsintensieve sector is het volgens de kantonrechter niet van belang dat weinig of geen materiële dan wel immateriële activa zijn overgenomen. Bepalend is dat de projecten, behoudens geringe wijzigingen, ten tijde van de overdracht zijn blijven bestaan. Op basis daarvan wordt geoordeeld  dat er sprake is van behoud van identiteit en overgang van onderneming van CSU naar Reico. Ten aanzien van de overdracht van werkzaamheden van CSU naar Stubbe oordeelt de kantonrechter dat er sprake is van dezelfde feitenconstellatie ter zake van het begrip onderneming en het behoud van identiteit. De dwingendrechtelijke regels van overgang van onderneming zijn dus van toepassing en Stubbe wordt veroordeeld tot het betalen van (achterstallig) loon en toelating van werknemers tot hun functie. Dat een van de werknemers ten tijde van de overdracht van projecten arbeidsongeschikt was, doet niet af aan het feit dat ook deze werknemer moet worden toegelaten tot zijn werkzaamheden, nu hij per 26 september 2011 weer arbeidsgeschikt is. Gelet op artikel 7:663 BW en de doelstelling van de richtlijn geniet deze werknemer rechtsbescherming en dient Stubbe met hem een arbeidsovereenkomst overeen te komen, onder handhaving van dezelfde voorwaarden en anciënniteit die werknemer met CSU en daarna met Reico is overeengekomen.

  • Instantie: Rechtbank Limburg
  • Datum uitspraak: 10-11-2011
  • Roepnaam: werknemers/Stubbe Specialistische Reinigingsdiensten BV c.s.
  • Zaaknummer: 447593 CV EXPL 11-9716
  • Nummer: AR-2012-0099
  • Onderwerpen: Overgang van onderneming (7:662 BW)
  • Trefwoorden: overgang van onderneming, schoonmaakproject, arbeidsintensieve sector, economische eenheid en identiteitsbehoud