Rechtspraak
werkgeefster/werknemerRechtbank Midden-Nederland, 10 november 2011
werkgeefster/werknemer
Werkgeefster heeft in 2000 de onderneming van werknemer gekocht. Werknemer is toen in dienst getreden van werkgeefster in de functie van Business Unit Manager. Werknemer verhuurt het bedrijfspand aan werkgeefster. Na een reorganisatie is de functie van werknemer gewijzigd in de functie van Manager Specialities. Thans verzoekt werkgeefster ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Hiertoe wordt aangevoerd dat werknemer vanaf zijn indiensttreding in 2000 geen winstgevend resultaat heeft weten te behalen. Werknemer is steeds op zijn functioneren aangesproken, maar heeft nimmer een verbetering laten zien.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Anders dan werkgeefster meent, is de stelling dat de onderneming sinds 2000 slechts verliesgevend is geweest niet correct. Er kan niet worden vastgesteld dat werknemer op zijn vermeende disfunctioneren is aangesproken, zodat de primaire grondslag wordt afgewezen.
Voorts heeft werkgeefster gesteld dat sprake is van een onherstelbare vertrouwensbreuk. Partijen hadden bijna overeenstemming bereikt over een nieuwe functie voor werknemer, toen werknemer ineens wilde praten over beëindiging van de arbeidsrelatie. Vanuit het perspectief van werkgeefster is het begrijpelijk dat deze – onverwachte – tournure haar in het verkeerde keelgat schoot. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de arbeidsrelatie dusdanig is verstoord dat een vruchtbare samenwerking niet meer mogelijk is. Het huurconflict staat een nadere samenwerking ook in de weg. De arbeidsovereenkomst wordt derhalve ontbonden. Niet is komen vast te staan dat aan één partij ten aanzien van het ontstaan van de vertrouwensbreuk in meer of mindere mate een verwijt kan worden gemaakt. Werkgeefster is derhalve in beginsel gehouden om een redelijke vergoeding te betalen. Het beroep op de habe nichts-exceptie slaagt echter. Uit de door een accountant goedgekeurde jaarrekeningen over 2009 en 2010 volgt dat het water werkgeefster aan de lippen staat. De bedrijfseconomische situatie van werkgeefster staat het toekennen van een vergoeding niet toe. Volgt ontbinding zonder toekenning van een vergoeding.