Rechtspraak
Rechtbank Noord-Nederland, 4 februari 2010
ECLI:NL:RBGRO:2010:BL2835
Adviesburo Van der Plas BV/werknemer
Werknemer (38 jaar) is sinds 1 december 1999 bij Van der Plas in dienst, laatstelijk in de functie van bouwkundig tekenaar. Hij woont in Duitsland en heeft zijn werkzaamheden laatstelijk in Duitsland uitgevoerd. In februari 2009 heeft Van de Plas toestemming gevraagd aan het UWV WERKbedrijf voor ontslag van werknemer. Deze toestemming is niet verleend. Werknemer heeft zich in april 2009 ziek gemeld. In oktober 2009 heeft Van der Plas de loondoorbetaling opgeschort. Werknemer heeft vervolgens een loonvordering ingesteld. Thans verzoekt Van der Plas ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Volgens werknemer is de kantonrechter op grond van artikel 20 EEX-Verordening onbevoegd. Van der Plas stelt zich op het standpunt dat het ontbindingsverzoek moet worden gezien als een samenhangende vordering ex artikel 28 EEX-Verordening met de door werknemer ingestelde loonvordering (Sittard-Geleen 20 juni 2009, JAR 2009, 242).
De kantonrechter oordeelt als volgt. Wil sprake zijn van samenhangende vorderingen in de zin van artikel 28 EEX-Verordening, dan moet het gaan om vorderingen waartussen een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven. Daarvan is in het onderhavige geval naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake. De gelijktijdige behandeling heeft slechts uit praktische overwegingen, op verzoek van partijen, plaatsgevonden. In het heden tussen partijen uitgesproken vonnis in de kortgedingprocedure wordt beslist dat Van de Plas gehouden is tot doorbetaling van het loon, totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd. Over die beëindiging, die de werkgever wenst, kan de Duitse rechter afzonderlijk beslissen. Daarvoor is gelijktijdige berechting niet vereist. Onverenigbaarheid in de zin van artikel 28 EEX-Verordening met de heden uitgesproken beslissing in kort geding is daarbij niet te verwachten.
De kantonrechter verklaart zich onbevoegd.