Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21 oktober 2009Werknemer (49 jaar) is in 1981 in dienst getreden van Tragel, laatstelijk in de functie van casemanager en vanaf 2008 Hoofd van een aantal zorgwoningen. Na intern onderzoek is werknemer op non-actief gesteld en is ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht wegens een dringende reden dan wel veranderingen van de omstandigheden, gelegen in het schenden van algemene fatsoensnormen door werknemer en zijn team jegens cliënten van Tragel, niet volgen van beleid, toepassen van eigen grensoverschrijdende behandelmethoden en onheuse bejegening. Tragel heeft schriftelijke verklaringen van diverse medewerkers overlegd ter staving van zijn stellingen. De kantonrechter heeft werknemer vervolgens in staat gesteld bepaalde personen die schriftelijke verklaringen hadden ingebracht te doen horen. Deze hoorzitting heeft plaatsgevonden. Vervolgens heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst per 17 april 2009 ontbonden onder toekenning van een vergoeding van € 46.550. Tegen dit oordeel heeft werknemer hoger beroep ingesteld. Volgens werknemer is geen sprake van een eerlijke en onpartijdige behandeling van zaak. Tragel heeft zonder medeweten van werknemer een intern onderzoek gedaan, werknemer op non-actief gesteld en hem een contactverbod opgelegd. Vervolgens was werknemer pas op 9 januari 2009 bekend met de verklaringen van medewerkers, zodat hij niet of nauwelijks tijd heeft gehad de beschuldigingen te weerleggen. Specifiek door werknemer genoemde getuigen zijn niet gehoord.
Het hof oordeelt als volgt. Werknemer beroept zich op een van de doorbrekingsgronden van het appelverbod, zodat hij ontvankelijk is in zijn beroep. Het hof stelt voorop dat 'equality of arms' betekent dat partijen gelijke kansen moeten krijgen voor het aannemelijk maken van hun standpunten. Voorts merkt het hof op dat in een ontbindingsprocedure de regels van bewijsrecht niet gelden. In casu acht het hof geen sprake van schending van fundamentele beginselen van procesrecht. Werknemer heeft een verweerschrift met vele producties geleverd, is in staat gesteld personen te horen en heeft middels zijn verweerschrift getuigenverklaringen ingebracht. Werknemer heeft derhalve voldoende mogelijkheden gehad zijn standpunt ten aanzien van het ontbindingsverzoek uiteen te zetten. Dat werknemer een contactverbod was opgelegd en pas in januari op de hoogte werd gebracht van de precieze beschuldigingen doet daar niet aan af.
Het appelverbod is derhalve niet doorbroken, zodat het beroep wordt verworpen.