Mondelinge uitspraak ex artikel 30p Rv. Kantonrechter bevoegd van het geschil kennis te nemen. Onjuiste procesinleiding; procedure tot verkrijging van verklaring voor recht dient door middel van een dagvaarding aanhangig te worden gemaakt. Toepassing artikel 69 Rv.

Werknemer heeft in gerechtvaardigd vertrouwen ervan uit mogen gaan dat een vaste jaarlijkse bonus onderdeel van zijn arbeidsvoorwaarden is geworden.

Uit het door werkgever ingenomen standpunt en de door hem gestarte procedure bij de rechter kan de kantonrechter niet anders afleiden dan dat ook werknemer geen vertrouwen meer heeft in een verdere vruchtbare samenwerking met werkgever.

Vordering tot betaling van achterstallig loon afgewezen omdat het onduidelijk is of sprake is van overgang van onderneming. In kort geding is geen plaats voor nadere bewijslevering.

Geen recht op bonus bij negatief resultaat. Uitleg bonusregeling in handboek volgens CAO-norm, maar bijzondere omstandigheden rechtvaardigen om ook te kijken naar kenbare bedoeling van de ondernemingsraad en werkgever.

Bewijsopdracht. Werkgever wordt in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren dat hij het aan werknemer toekomende loon heeft betaald en dat werknemer de salarisspecificaties heeft ondertekend.

Aan mededeling van medewerker afdeling financiën mocht werknemer niet gerechtvaardigd het vertrouwen ontlenen dat aan hem een transitievergoeding zou worden toegekend nadat hij zelf de arbeidsovereenkomst had opgezegd.

Rechtsgeldig ontslag op staande voet, omdat werknemer ondanks een waarschuwing in verband met werkweigering zonder kennisgeving niet is verschenen bij de opdrachtgever van werkgever en tevens geen verweer heeft gevoerd wegens afwezigheid tijdens de zitting.

Afwijzing ontbindingsverzoek; van disfunctioneren van werkneemster is geen sprake. Werkgever heeft kritiek op functioneren werkneemster te algemeen en niet concreet geformuleerd. Verbetertraject voldoet niet aan de eisen die daaraan worden gesteld.

werkneemster/Trommer Supermarkten B.V.

Het enkele feit dat geen sprake is van structurele inzet van werkneemster en haar inzet sterk fluctueerde, is geen gegronde reden om het rechtsvermoeden uit artikel 7:610b BW buiten toepassing te laten.